Tirade. Jaargang 42 (nrs. 373-377)(1998)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 131] [p. 131] Chris Honingh De overjas van Artemieff Krachtenveld Stal m'n stalen fiets midden in de treincoupé. Bestudeer een schedel waarop niets meer groeit dan ijzervijlsel en steels zie ik de cirkelbaan die op een kruin gedijt. Is het koudwatervrees die mij belet het hoofd te strelen dat dobbert op een uitgezakte romp? Een spatbord klettert tegen iemand aan; iets verschuift, er broeit wat in de mensenzee. Alvorens mijn onedel oog het oprecht gelooft is magnetisme stomp, ik heb nog wat geopperd maar er volgt geknetter. De buiging van de rails wordt doorgegeven aan mijn lichaamstaal. Vrees voor onverstaanbaarheid. [pagina 132] [p. 132] Veldsterkte De maarschalk blaast zich op, taptoe verliest zich in het ijle territorium boven bivakmutsen, gelegenheidsvuur. Aan een uur ontspringt een dag en boven de ogen wemelt het van gedachten aan proefkonijnen, meisjesbillen, gebroken tanden en lazaretten. Dwaze Dina begint te kwijlen, terwijl ze telkens zit te prutsen aan haar negenoog. Haar pupillen vernauwen zich en op den duur verschijnen ze: opgeblazen kop en roodomrande blik. Na achten komt de laatste met oorverdovende onzekerheid naar buiten zetten. Na het zorgvuldig afgepaste rusten brandt het innerlijke vreugdevuur op het allerlaagste pitje. Beletten zal ze niemand iets, bij tijd en wijle maant ze de maarschalk: Zachte heelmeester, met uw tijdrovende behandelingen zult u driftkop noch dwarskop kunnen stillen! [pagina 133] [p. 133] Condensator harentwille Dit is zonneklaar een mijnenveld gras vermomd als glanzend koeienvel maar dan zonder koe derhalve. Bijgevolg ontbreekt de koeienhoorn de benen kroon op elke herbivoor waaronder menigeen zijn waterloo beleeft. Soms werkt een beestentong nog sneller dan een executiepeloton en breekt de tijd voor een memento mori eensklaps aan. In het weiland zwaait de koe zonder al te veel elan haar koeienstaart als ik haar gadesla. [pagina 134] [p. 134] Grasmaaier gebaseerd op I know what I like van Genesis Ergens slaat het één. Het is lunchpauze. De zon staat gelijk en ik lig op de bank, waar ik ze steeds hoor praten. Over gisteren, over vandaag; en Dina spreekt zo graag tegen. Dikwijls gaat 't over het weer. Vaak ook niet. De conversatie stokt. Met veel moeite heeft Wenkebach zich opgericht, maar pasgeslepen messen snijden hem af. Hij zwijgt omdat zij zwijgt. De muggen dansen boven het afgemaaide gazon en daarna slaat 't ergens twee. De maarschalk ligt op zijn rug en ik, ik ben slechts een grasmaaier - dat zie je aan mijn manier van lopen. [pagina 135] [p. 135] Van plus naar min Ze ligt zonder lamp op haar rug, vitrage bolt licht, maar zweeft vaag naar de aarde terug. Het nooddier leeft door haar steeds trager, zucht komend en gaand tot berstens toe gevuld met haar prachtige bloed. Een vlakke hand beslaat de lucht, maar daarin is het vliegensvlug verdwenen. Had ze een klamboe aan haar bed of een hoge officier uit het regeringsleger om voorgoed een eind te maken aan de plaag, dan was er juist op haar manier van overgave sprake. De heuvelrug is niet onneembaar, een jachtstoet loopt zelden in een hinderlaag, wanneer ik het venster dichtdoe, bijna neergeschoten op de vlucht. Vorige Volgende