Tirade. Jaargang 41 (nrs. 367-372)(1997)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 290] [p. 290] J.H. van Geemert Gedichten Ochtend Vannacht een zware dag gehad: naar de reden gegist voor de straf die ik ondiep, een lijst gemaakt van zaken die ik niet vergeten zal en ook weer in een schacht beland - benauwd, ik kom er niet meer uit. Geen hond, maar jij kwam net op tijd, het vaatje rum om mijn nek. [pagina 291] [p. 291] Warming-up Ik ben een beetje moe van de dood, het houdt zo af van leven. R doet alsof het nooit meer overgaat, S denkt dat het haar niet raken zal, E weet het zeker, in stilte. Ik bereid een speech voor, waarin alles wordt verklaard. [pagina 292] [p. 292] Procol harum Verschrikt in de nieuwe kamer, A whiter shade of pale op de zender. Deed ik niet genoeg mijn best gewoon te worden een vreemde te zijn, geroutineerd nippend op de vlucht- haven, net vertrouwd op het (verkeerde) perron. Westgaarde, 9 april 1973. Niemand zag toch dat ik niet vertrekken zou. [pagina 293] [p. 293] De vloek van ondine Overdag houd ik mij stil. Wacht niet tot ik, oorverdovend, opsta uit jouw slaap. Mijn roep is mij vooruitgesneld door jou, Ondine. Ik ben je er niet dankbaar voor, maar ach, jij hielp mij aan een afdruk van geluid - de adem stokt - en een betrouwbaar eind: gebrul. Vorige Volgende