tegenstellingen is die van de politieke organisatie van het continent een hels karwei maken.
W.H. Roobol legt de plannen voor verdere Europese integratie op de weegschaal van de historie en vergelijkt ze met de eenwording van Duitsland en Italië in de vorige eeuw. Die vergelijking leert volgens hem dat de Europese Unie in constitutioneel opzicht waarschijnlijk een gammele warwinkel zal blijven.
Arie Elshout meent dat de Europeanen te weinig beseffen dat de revolutie van 1989/91 het begin was van ingrijpende veranderingen die nog lang niet zijn voltooid. De oude orde is verdwenen maar de nieuwe verhoudingen zijn nog niet uitgekristalliseerd. De komende twee jaren kunnen beslissend zijn. Niet iedereen ziet echter dat er een gevaarlijke terugkeer van de geschiedenis dreigt.
Het belangrijkste integratieproject is het plan tot de invoering van de emu. Jan Pen constateert dat in het debat hierover details en irrationele angsten de hoofdzaken dreigen te overwoekeren. Het door de Duitsers afgedwongen stabiliteitspact vindt hij getuigen van dom beleid. Hij vertrouwt erop dat de politici de volgende eeuw wel wijzer zullen zijn. Verder vermoedt hij dat de euro goed voor ons is.
Paul Kalma meent dat de sociaal-democratie in grote verwarring verkeert over de emu. Zij ging er indertijd in Maastricht mee akkoord, maar sindsdien zijn de eisen steeds strenger geworden. Vooral het stabiliteitspact - de zoete wraak van de Bundesbank op het Maastrichtse verdrag - heeft bij de sociaal-democraten argwaan tegen de emu en heimwee naar het keynesianisme gewekt. De emu alsnog afwijzen, zou de sociaal-democraten echter opbreken. Kalma pleit ervoor dat zij zich inzetten voor een snel begin van de muntunie, maar wel een die minder streng is en zoveel mogelijk deelnemers telt.
Jakob de Haan probeert ten slotte enige misverstanden over de emu zelf uit de weg te ruimen, zoals het idee van vvd-leider Bolkestein dat Nederland nog zou kunnen besluiten buiten de muntunie te blijven. Verder hekelt De Haan het gebrek aan politiek-parlementaire controle op de Europese Centrale Bank.
Een ander punt van zorg dat naar voren komt in de discussie over Europa is het verlies van nationale autonomie. Koen Koch vindt die vrees echter zinloos want achterhaald. Die autonomie is naar zijn mening toch al verdwenen. In plaats daarvan bepleit hij een strategie van aanpassing aan de gevolgen van de mondialisering en denkt hij dat het nationale