Tirade. Jaargang 40 (nrs. 362-366)(1996)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 142] [p. 142] [pagina 143] [p. 143] [pagina 144] [p. 144] Maria Barnas Twee gedichten bij twee foto's van Sylling Lo Een ogenblik, een man slaapt Het opstaan, het baden en voortdurend het gaan van jou. Het is laat en ik zeg dat ik plaats maak, er is geen tijd om te rekken als tijd. Met lange nagels kras ik zigzag over de lakens en een ooglid trilt. Er is een ogenblik. De man ontwaakt. Hoe val ik in het licht? Je draait me in de leegte van een bed. Terwijl: binnen de randen van een ronde handspiegel zoek ik de meest gunstige uitsnede van mijn met vlees gewatteerde, droge huid. Zo zag ik eruit. [pagina 145] [p. 145] Licht knikkend Een scherpere indruk zou zijn gemaakt door je gezette tanden in mijn vel dan door de wensen die we spraken. Spreuken. Eerder waren we het al eens: de man met het meisje, licht knikkend van ‘nee’. Ik kamde je haren en poederde je voeten, je handen wit, zacht als handen. Je vroeg of ik wist hoe wij eruit zullen zien, nat, wekend. Zoals een hart niet hartvormig is, zei ik, is het niet mogelijk soms meer een mens voor te stellen dan als een goed idee. Als ik en jij. Vorige Volgende