Tirade. Jaargang 39 (nrs. 356-361)(1995)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 484] [p. 484] Leo Vroman Psalm voor het eten Systeem! Door het hoge droge gras graast een grazende gazelle. Met verbazend grote ogen heft ze het hoofd en ziet bijna de nader snellende cheetah niet, of ze voelt al de wind en slaat als de wind op de vlucht, slaat een winkelhaak in de lucht, haar beide benen glijden uit, een stofwolk, de benepen strot toetert een orgeltoon kapot en in het verdwenen leven speelt het slappertje nog even voort. Zo flink opgegroeid, zo flink vermoord speelt ze nu met lollige gebaren dat zij alleen maar slaapvermoeid, dat zij en het roofdier vriendjes waren. Zo zoet en zo ellendig mooi zijn mij dat roofdier en die prooi, ja zelfs de muil vol bloed zodra dat moet, en het beetje kraken in de kaken. [pagina 485] [p. 485] Verbeten eenheid, bittere paren, laat alle haat als wind bedaren, stuif maar oranje poederleem in de verlaten, onverslindbare, nawapperende hindeharen, o Systeem. Waar in Uw Harteloos Barmhartige Heelal mag ik een poos dit prachtige gebeuren van het vreselijk verenigde tweetal ontsnappen? Dat geile scheuren en dat geile happen? Wellicht leef ik nog een jaar of zes maar nooit leert mijn vlees zich aan te passen op die doodskreet en het krassen van mijn eigen vork en mes. Leo Vroman Brooklyn, 9 oktober 1995 Vorige Volgende