Tirade. Jaargang 39 (nrs. 356-361)
(1995)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 460]
| |
[pagina 461]
| |
Op wegZe draagt de grote, witte poedel in haar armen
als een slagroomtaart; vier kaarsen,
elk één jaar.
Het plein over; een strakke zon:
laken waaronder elk bewegen
van een ziekte komt
- het lichaam, druppel, wil
gelijk zijn met de grond.
Begeerte is de steden uit;
het meisje gaat van loomheid bijna hangen
op het dier dat zij niet langer draagt
maar dat als lichtste zonnevlek
aan haar katoenen kleed
en aan haar beide handen trekt
en vóór haar uitzweeft in de straat.
|
|