Tirade. Jaargang 39 (nrs. 356-361)(1995)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 457] [p. 457] Elly de Waard EN als ik bij de zee ben en er niemand is, het strand zo schoon en onbetreden, de wind een milde bries, het geuren zilt en ik de luiheid zie waarmee de kleine golven zich tot mij wenden, die golven die als leeuweklauwen zo gracieus en speels zich om je enkels vlijden - denk ik aan jou maar het blinkend, schitterend water staart met het blauw van niemands ogen naar mij terug [pagina 458] [p. 458] DAT ik door haar heen aan een ver landschap dacht aan een oud kozijn waarvan het verveloze hout onder mijn hand van zon warm was aan een vallei waar het laatste licht van een mooie dag zich voor de schemering verzameld had; dat ik door haar lichaam heen mij samen met haar voelde dat te zijn: een baai, schommelend in het licht van maan en sterren, inham, haam en stee waar zee op haar zachtmoedigst in het schone zand het glanzend lichte naakte strand binnendringt en weer uitebt [pagina 459] [p. 459] en weer binnendringt en het land de zee ontvangt omvaamt Vorige Volgende