Tirade. Jaargang 39 (nrs. 356-361)(1995)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 194] [p. 194] [Tirade mei & juni 1995] Tomas Tranströmer Vertaling: J. Bernlef Arendsklip 1 Ik heb verschillende willen verwonderlijk roerloos als reptielen achter terrarium glas. 2 In de diepte van de grond glijdt mijn ziel geluidloos als een komeet. 3 Ik sta achter een wankelende muur. De dood is luwte. Een vrouw hangt in de stilte de was op. 4 Heren van Portugal! Hun spraak stroomt in goten van zilverwit. [pagina 195] [p. 195] De stilte Ga eraan voorbij, zij zijn begraven... Een wolk glijdt over de zonneschijf. De hongersnood is een hoog gebouw dat zich 's nachts verplaatst in de slaapkamer openen zich de donkere stangen van een lifttrommel, die op het binnenste wijzen. Bloemen in de sloot. Fanfare en stilte. Ga eraan voorbij, zij zijn begraven... Het tafelzilver overleeft in grote scholen op grote diepte waar de oceaan zwart ziet. [pagina 196] [p. 196] Van het eiland 1860 I Op een dag, vanaf de steiger wasgoed spoelend steeg de kou van de stroom door haar armen haar lijf in. Haar tranen bevroren tot brilleglazen. Het eiland richtte zich op in het gras en het haring vaandel wapperde in de diepte. II En de zwerm pokken haalde hem in streek neer op zijn gezicht. Hij ligt naar het plafond te staren. Welk een roeien tegen de stilte op. De eeuwig stromende vlek van het heden de eeuwig bloedende punt van het heden. [pagina 197] [p. 197] Midwinter Een blauw schijnsel stroomt mijn kleren uit. Midwinter. Tinkelende tamboerijnen van ijs. Ik sluit mijn ogen. Er bestaat een geluidloze wereld er bestaat een kier waardoor doden de grens over worden gesmokkeld. Vorige Volgende