In de weken die volgen neem ik langzaam maar zeker bezit van mrs. W.'s flat. Het salontafeltje blijkt, eenmaal ontdaan van zijn planten, uitklapbaar te zijn en dient nu als eet- en werktafel. Een portret van E. straalt mrs. W.'s appartement brutaal in het gezicht. Soms praat ik ertegen, zeg de dingen die ik in het dagelijks telefoongesprek met haar vergeten ben.
In het begin dienen zich nog wel eens vreemde vrouwenstemmen door de telefoon aan, die geschrokken op mijn buitenlands accent reageren, maar na verloop van tijd verdwijnen die en dient het toestel alleen nog de gesprekken tussen E. en mij. Ieder keer als ik de hoorn op de haak leg en naar het portret van E. kijk bewegen haar lippen. En de mijne.
Waarom praat ik in mijzelf. Misschien omdat in deze dubbel beglaasde flat geen enkel geluid doordringt; niet van buiten, noch van de flatbewoners om mij heen, die ik hoogst zelden in de lift tegenkom. Misschien ook omdat een mens, zo gauw hij eenmaal praten kan, geen genoegen neemt met het alleen maar praten binnenshoofds. Woorden willen naar buiten. Het hardop gesproken Nederlands hecht zich aan de voorwerpen in huis. Een voor een vertaal ik ze, trek ze zo dichter naar mij toe, besmet ze met mijn taalgebruik.
Langzaam maar zeker dwing ik mijn regiem aan mrs. W.'s voorwerpen op. De theepot verdwijnt in de kast om plaats te maken voor de lang niet gebruikte bruine koffiepot. Uit de enorme collectie bekers met opschrift selecteer ik twee van de minst opzichtige exemplaren. De rest moet blijven waar ze is, mokkend of niet. De ijskast moet wennen aan bier en whisky in haar binnenste, de spiegel aan het dagelijks terugkerende beeld van een zich scherende man. De druk op lichtknopjes vermindert nu ik ze blindelings weet te vinden, de trekker van de wc krijgt na verloop van tijd precies de kracht toebedeeld, nodig om door te trekken. Efficiënt worden mijn loopjes langs het afgedankte radiomeubel in de hal, ik struikel niet meer over de drempel naar de slaapkamer en de sleutel vindt als vanzelf zijn weg in het slot van de buitendeur. De aan mrs. W. gerichte brieven nemen in de loop van die zes weken sterk in aantal af. Kennelijk heeft het nieuws van haar afwezigheid zich verspreid. Nederlandse brieven en pakjes nemen hun plaats in.
De voorwerpen in huis verliezen iets van hun aanvankelijke weerspannigheid. De stofzuiger probeert zich niet langer aan mijn leiding te onttrekken, messen en vorken liggen steeds vertrouwder in mijn hand. Zouden ook voorwerpen ontrouw kunnen worden?