Tirade. Jaargang 38 (nrs. 350-355)(1994)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 424] [p. 424] Anton Gerits Apologie der beschadigden Nog vóór het levenswater brak werd het de verten al ontnomen, handen vaardig van ongeduld maakten de bedding vrij naar waar het kon gekluisterd en verdoofd nog vóór van leven sprake was, waarna met recht op eigendom de navelstreng verbroken werd. Eens toen zij knielden in geloof prijsgaven wat zij nog niet begeerden verwierpen wat zij nog niet kenden opgaven waarnaar zij nog niet streefden - een weerwil die zichzelf niet telt zolang zij zich geroepen dachten - liet men hen zondermeer alleen met het verraad dat godsdienst heet. [pagina 425] [p. 425] Wat zondags hun gelezen werd, met dode stem en breed gebaar een schaduw werd van lege schuld waarin de dag zijn licht verloor, kroop weg in wat ontlopen werd met halve waarheid toegedekt tot het een zwijgen werd, gesmoord, waar weemoed mee gezwegen wordt. Waarover zij niet spreken konden werd hun een hemels vergezicht een wenkende in wind en water een wachtend licht in lege lanen en vrees dat zij verschijnen zou waartegen niet gesproken kan, schrikbarende aanwezigheid van wat in hen naar vrijheid haakt. [pagina 426] [p. 426] Naar wat ontredderd werd gezocht was in henzelf te slaap gelegd gewiegd in wat verzwegen werd - geheime stilte die aldra verkeert in fluistering die samenspant met wat nadien begrepen werd van het gebaar, de blik, de lach die leven bleven in gemis. Hoeveel jaar zijn zij gegaan door hoeveel valse levens heen, bedrogenen, bevreesd en klein, altijd gezien altijd besproken altijd hun handen zichtbaar dragend, waaraan weerbarstig werd voldaan, tot zij met zichtbaar dragen leerden met lege handen om te gaan. [pagina 427] [p. 427] Onzichtbaar de geknevelden zij raken soms een schouder aan als was het om voorbij te gaan aan waar zij zouden willen zijn wat in hun schuwheid is bewaard: zich even niet gekneveld weten in het bevrijdende gebaar van handen die gebonden zijn. Hoe vaak de lijken herbezorgd de bleke rest van wat zich eens van wat hen dreef onthouden heeft, vergeefse moeite die behouden bleef in het wanhopige gebaar dat in onzekerheid bevroor nog vóór de schouder werd beroerd die sedertdien die blinddruk draagt. [pagina 428] [p. 428] Soms komt hen iemand tegemoet een handpalm die hun opengaat een open plek tussen de bomen waar warmte even nader komt waar schaduw die hen altijd volgt hen onverbiddelijk alleen laat met wat ternauwernood herkend weer schaduw wordt, weer verder moet. Zijn zij blijmoedig onder ons - de drempels aangepast nietwaar - hun handicap verborgen in wat wij zien als het bravour waarmee zij in hun schoenen staan de pijn verbijtend die hen noopt daarna opnieuw alleen te zijn met wat niet was noch komen zal? [pagina 429] [p. 429] Ontheemden van het avondland met wat men moedig achterliet onthand op weg naar nergens heen, langs deuren die niet open gaan naar verten die er niet meer zijn, onterfden van het avondland verstoken van een vaderhuis zien zij hoe ruim hun woning is. De wind waait er welwillend door van ginder komend naar nergens gaand draagt hij een veeg verleden mee dat uitwaait over land waar niets een heden heeft dat blijft bestaan waar wind om lege torens waait verkleurend helmgras minzaam buigt en achter laat wat komen gaat. [pagina 430] [p. 430] Al wat hun werd wijsgemaakt - dat wat wij zijn te vrezen valt ons erfdeel is gebogen gaan in licht dat wij niet kunnen zien - bleef achter in wat twijfel werd; een levenlang geboren dragen zij het mee totdat zij worden wat allengs in hen werd wijdgemaakt. Het zicht dat wijd is en nabij begon waar niemand verder ging nog slechts de eigen voetstap klonk en gaandeweg ook die niet meer zo wijd het zicht ontsloten werd, nauw bergpad dat geen einde kent dan waar het is gedaald tot waar niets is gebleven wat het was. [pagina 431] [p. 431] Nu ook de herfst al ouder wordt wind bij vlagen onrust stookt om wat niet kan worden ingehaald - te laat zelfs voor een late bloei - blijft van wat niet tot wasdom kwam nu ook de herstzon kouder wordt alleen wat overjaarde onrust door dezelfde twijgen gaan. Vorige Volgende