Tirade. Jaargang 38 (nrs. 350-355)(1994)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 243] [p. 243] Anton Ent Langegeer De bocht om, de singel op, het water spiegelt natuurlijk spiegelt het water, diep in de wolken ben ik dat vanzelf. Beschouw de schubben van de vis, zwart zilver, het rode wonder van de vinnen, kieuwen, staart. Vreeswekkend waakt de groene snoek. Ik spreek met vader op de troon. Beloof. Zijn kale schedel glanst nu van emotie, ik durf niet spuwen voor ik ga. [pagina 244] [p. 244] Groei De hoop neemt toe voor het ontbijt. Broodgeur. Croissantjes in de oven. Grijpt hier gezelligheid haar kans? Bij een dode die zondagsmorgens zingend liefdegeuren door de kamer drijft? Dreef. Dreef. Dreef. Gedreven heeft. Ogen zonder toekomst staren het verleden in. Woede. Goed zo. Wie bepaalt wat? Kanoën, laten we in godsnaam driftig gaan varen. In de binnenste wateren wankelen muren. Het bruist boven mijn hoofd, in mijn oren. Ik versta het niet goed: omkomen, ontkomen. Wie ontkomen is, wordt genezen, maar waarvan? [pagina 245] [p. 245] De naam De naam valt weg. Dit is genot. Het heil is anoniem. Ongenoemd is goed geprezen. Dag blad, dag media. Brokkenmakers en moordenaars zijn tot initialen gereduceerd. Zichtbaar is hun einde. Meer recht op stilte hebben kunstenaars. Foto's, vette koppen en anekdotes plegen verraad. Herrie en telefoon. Een uit de velen heeft dit vers geschreven. Vergeet zijn hand zodra die op de uwe lijkt. [pagina 246] [p. 246] Belsazar op de Veluwe Kroondomein. Herten grazen op grasland. Zoals auguren eens vogels bekeken zie ik hoe ze schrijven: rust, blijf op je hoede, zelfs vroeg in de morgen, hier aan de bosrand. Dit roodbruine schrijven is met stilte verbonden, met adem en tijden. Land wordt groen beeldscherm en herten grazen de woorden uit lang vergeten teksten: tellen, wegen, doorslaan naar de valse kant. Ik zie de rug van een hand, speel nu voor koning. Mijn vader vrat gras tot hij erkende: stilte, adem en tijden gaan op in de leegte. Vorige Volgende