Tirade. Jaargang 38 (nrs. 350-355)(1994)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] Leo Vroman Week van november 13 november We liepen op knalgele blaren onder esdoorns knalgeel van bladeren die nog niet gevallen waren en we zeiden niet veel, we liepen op helrode blaren onder esdoorns helrood van bladeren die nog niet gevallen waren maar al dood o ja al dood en we dachten verschillend na ik ten minste over het kwijtzijn van een dia maar ook wij samen over het feit dat ik morgen naar Florida moest voor drie nee vier dagen. Er was een bries, de bladeren die plat lagen bewogen niet maar we zagen een horde dorre bladeren wegrollen. De kromste en dorste opgeroldste rolden het verst [pagina 68] [p. 68] 14 november Tot afscheid en op zulke tijden zie ik mij zelf graag als Hij en het gewone lopen als schrijden. Hij schreed voort aan haar zijde terwijl zijn ongewimperd onluikbare geestesoog zijn vliegtuig als het ware neer zag storten met zijn laatste kreet alsook de hare: ik heb je lief! dewijl in 't laatste ervaren zijn mond als aan de gulle fles van zijn zo openbare doodsverlangen zich vastzoog aan de heupse stewardess - die mooie met de kuiltjes in haar wangen Maar nee zo ben ik niet vergaan. Ik vloog op uit een lichte regen en was nog nauwelijks opgestegen of de film ‘The Fugitive’ ging aan. De vluchteling kon het einde nauwelijks halen en zijn onschuld nauwelijks voordien toen het vliegtuig al begon te dalen en ik de lichtjes van Orlando al kon zien. [pagina 69] [p. 69] Orlando rook naar zware broeikaslucht, de hemel slordig zwart geverfd om te voorkomen dat hij van de nacht bederft en platvalt op dit eindeloos gehucht van hotels door hoofdwegen verbonden en palmen vreselijk vertikaal geplant, bloemperken vals als foutgedrukte krant, onkleuren die hier vroeger nooit bestonden. De bouwstijl is een soort van buitenlands. Florida wordt niet in Florida gevonden. [pagina 70] [p. 70] 15 en 16 november Aan de overkant van mijn hotel was het gebruikelijke lezingengebouw. Ik sprak weer over bloed aan oppervlakken maar de meesten waren vacuum physici, ze maakten wipjes van twee centimeter waaronder een verderfelijk scherpe tand een plakje molekulen af kon tasten. Daar waren landkaarten van de grootste kleinigheid, plattegronden van de viscositeit en veerkracht van een enkele cel levend en wel. Aan de andere kant in het hotel lag van lift naar de lobbyfontein waar chloor uit opsteeg, een rode loper. Elke ochtend om elf uur gaat die lift open, speelt een band een march komen vijf dikke eenden tevoorschijn en lopen naar de fontein. Om vijf uur 's middags gaan ze terug. [pagina 71] [p. 71] 17 november De laatste ochtend zette ik de tv in mijn kamer op acht en tachtig om mijn rekening te zien. Ach ach honderd dollar per dag. Push 1 for the next page of your bill. Daar werd mij verteld dat ik Tineke voor meer dan dertig dollar had opgebeld. Zo zie je alweer. Mijn vliegtuig verscheen een half uur te laat. Met alle passagiers wachtte een prachtige stewardess die voortdurend wie toch opbelde en telkens naar buiten keek. Gulzig als aan een zuigfles zag ik haar zoete mond hangen aan haar geliefde telefoon. Ze lachte ze had kuiltjes in haar wangen. Ik zag haar terug aan boord. Zij boog zich ver boven Pennsylvania even over mijn tekening maar ook daarna vlogen wij voort de schemering in. [pagina 72] [p. 72] We landden in duisternis. Ik had alleen jas en tas en kwam dus vlug naar buiten maar daar was iets mis: lege ruimte, mist, enkele taxis en die stopten niet. Toen eindelijk een van hun mij vond bleek het verkeer stapvoets, gestold tot een stroop van rode lichten. En al vlak bij huis: politie auto's dwars op de straat en mijn chauffeur bleef maar over Haïti praten en over zijn achtergelaten zoontjes die hij misschien nooit levend meer terug zou zien. Thuis rook het onbetamelijk goed. Tineke had namelijk al gekookt. 18 tot 20 november We liepen die volgende dagen over bruinverpulverde blaren als de lage oranje zon schuin en hel scheen door de kale boomkruinen. Vorige Volgende