Tirade. Jaargang 37 (nrs. 344-349)(1993)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 482] [p. 482] [Tirade november & december 1993] Gerrit Kouwenaar Zomergedicht Van minder een stoel getimmerd, men gaat zitten onder een verbazingwekkend roerloze zon terwijl de dorpskinderen de vrede bezingen op hun blinkende brommers, terwijl de hemel ondiep is als water onder een roeiboot, terwijl men woorden laat drijven en zinken hoort men zich roepen, bloed valt uit de bomen men herkent zich, staat op om te stelpen hoe hol de taal nu zijn leegte bevredigt, als os zich laat slachten, als vlees zich laat strelen hoe de vogel ontvleugelt, het huis niet meer woont het brood niet meer eet, de stoel niet meer zetelt later in donker als men dit uitleest is het heden geweest, zelfs de verte beweegt niet, alleen op de bodem martelt nog eten, de maan als vanouds maakt minder bitter en witter - Vorige Volgende