Tirade. Jaargang 37 (nrs. 344-349)(1993)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 240] [p. 240] Pieter A. Kuyk Wanda Je huis op de heuvel, de oprijlaan, de hoge ramen onder het balkon, 't gazon zacht glooiend naar de vijver. We fietsten ver en veel die dagen; waar een pad versmalde bleef ik achter, verzamelde wat in mijn jongensdroom nog moest: vochtplekken in een dunne bloes, je meisjeszit, de glinster van een modderstreep naar je smalle enkel. Groei ging hard; lokte ons op een avond naar het pad dat langs je kamer liep. [pagina 241] [p. 241] Die nacht: je vloog naar binnen wou jenever, naar het diepste van je bed, er was van alles misgegaan, ik moest je wekken voor het ochtend werd. De huizen stonden nog in donker je ging er dicht langs, loste op. 't Voltooide van een stilte elders, om wie was weggehaald, hing hier nog in de lucht tot ze de hoek om kwamen de doffe tegenweer van deuren geschrei van glas toen ze door de ramen schoten. [pagina 242] [p. 242] Hij belde op een middag aan. Men zoekt een Mädchen hier. De snelle blik over ons bed, zijn afwezig gebaar langs de boeken, de glimlach om Heine, schouderophaal. Of ik me niet eenzaam voelde. Pas op, hij had ook de vingerwijzing van de zon gezien, je haarspeld onder tafel waar het licht op viel. Verlegen wenkte hij me plotseling de trap op naar het dak, zocht bars naar sporen in de kiezels, meed de verbindingsdeur naar 't huis hiernaast die een handbreed open stond, liep zacht de trap af, sloot de straatdeur of er iemand sliep. [pagina 243] [p. 243] Ik had een dag of wat geleden je racket weggedaan, 't stond kromgetrokken te vergaan tussen rommel in de kelder. Je houten dunlop lichtgewicht, je meisjesarm eraan vast... Vannacht werd ik wakker, hoorde kraken, hoe je in mijn kasten zocht. Je oorlogswapen? Dacht je dat het daar nog opgepoetst lag en geladen? Ik zei dat je verdwijnen moest. Je ging niet, stond verslagen in je tennisrokje, witte bloes. [pagina 244] [p. 244] Makkelijk gezegd dat als je niet dood was gegaan bepaalde verschillen tienmaal vergroot elkaar slecht hadden verdragen vertimmer geen lucht stenig geen tranen. Vorige Volgende