zen we nog een varkensblaas op. Touwtje er omheen, drogen bij de kachel. Kat gegrepen. Onder veel misbaar dat gedroogde, opgeblazen trommelvel stevig aan het puntje van zijn staart geknoopt. Nog wat nadere bangmakerij en het door ons gevormde ensemble in vrijheid gesteld. Dan stoof het dier er als bezeten vandoor, opgezweept door het tromgeroffel dat het op de hielen zat. Brushes en sticks, op weg naar de einder, Presto en Veloce. Wonderlijke vindingrijkheid. - Wat moeten we toen niet hebben gelachen... Maar niet meer dan kinderspel, onschuldig, een geintje. Iets minder simpel dan het opblazen van kikkers en padden.
Hoewel men vandaag het zetten van strikken haast glad is vergeten, wil dat bedrijf natuurlijk nog wel eens worden beproefd. Die verhalen uit negentienhonderd, over het twijnen van strikken voor lijsters. Een stel haren uit een paardestaart, een hoepel van soepele lijsterbestak. Ambachtelijk spel voor in de herfstvakantie. Iets waar de jongens vroeger voor lééfden, dat voelde je zo. Luisterend kreeg je een geur in de neus van donkerbruin wildbraad. Een ongeëvenaarde, vorstelijke smaak op de tong. Koperwiek, lijster uit het Noorden! Wie tóen geleefd had...
Wat jij wel kende, verschrikkelijk goed, dat waren gestrikte konijnen. Wat waren die lampreien niet mals geweest in het duin. Vakanties aan zee, wat een tijd. Spanning en avontuur, achter elke boom en iedere struik. Wel uit de kladden van de koddebeiers blijven.
Oudejaarsnacht was een apotheose: donderslagen, zevenklappers en gillende keukenmeiden. Niet dat wij daar iets mee hadden, welnee. Maar in dat middernachtelijk pandemonium kon je gewoon, met de Flobert, wat duiven gaan schieten. In de winter steken roestende vogels tegen een lichtere hemel goed af. Daarom het liefst volle maan, en wat dunne bewolking voor spreiding van licht. Krakende takken en brekend hout zijn niet bevorderlijk voor de nachtrust in het bos, dus het weer kan niet vochtig genoeg.
Die bliksemse apen uit het begin waren natuurlijk niets kwader dan wij. Net zo min mag dat slappe zootje vandaag ook maar ene haar beter worden genoemd. Elk mens is een kind van zijn tijd, maar in een gemankeerd milieu loopt het toch nodige lessen in levenskunst mis. En wie er niet weet te leven...
Wat word ik al oud, nu alles zo stroomt. Ik blijf maar op reis.