In antwoord op uw vraag
Het is een schande, maar ik moet bekennen dat ik grosso modo meer geïnspireerd ben geweest door buitenlandse dichters dan door nederlandse, hoe wreed goed die ook mogen zijn. Als ze over Van Ostaijen beginnen dan moet ik zeggen dat ik toch meer aan Parra heb gehad; en aan Rexroth heb ik toch meer te danken dan aan Nijhoff. Wat hiervan de oorzaak is weet ik niet precies maar ik vermoed dat ‘de eigen versie’ een belangrijke rol speelt. Als ik een engels of spaans gedicht lees dan moet ik dat vertalen om het te begrijpen, en in dat vertalen smokkel ik mijn eigen voorkeuren binnen. Een vorm van projectie, vergelijkbaar met het lezen van een rorschachvlek. Zo ben ik bijvoorbeeld al een paar weken gefascineerd door het werk van Charles Simic, en dan met name door één gedicht. Ik begrijp het niet goed, maar ik zie er heel veel in. Ik lees het als was het muziek, een strijkkwartet van Bartok, en nog geen taal.
Tot slot nog een paar namen van dichters die ik belangrijk vind: Miroslav Holub, Lars Gustafsson, Kenneth Patchen, Octavio Paz, César Vallejo, W.C. Williams en Alexander März.
De meeste dichters heb ik ontdekt door het tijdschrift Raster, door de kritieken van Bloem en Bernlef in VN en HP, en door The truth of poetry van Michael Hamburger.
vriendelijke groet
K. Michel