Tirade. Jaargang 36 (nrs. 338-343)(1992)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 534] [p. 534] Marieke Jonkman Wandeling De pauwen krijsen in de nacht. De kathedraal van beuken kraakt. Demonen achter de pilaren. Wolken jagen boven takken. Er heerst getril. Ik loop weer met de wandelwagen. Het kind is weg. Het wil niets van zijn moeder weten. Verharde wortels zorgen voor oneffenheden. Wie zendt hier licht en waarheid neder en vult de wagen met zijn zoon? Blond haar, wijd open ogen turend naar de bladerkroon? [pagina 535] [p. 535] Zoon Altijd gehouden van de kapsalon. Terwille van de klank: Mijn zoon, mijn zoon Absolom! Ik zag hem schommelen, zijn haar als touw. Hier ben ik in de rouw ondanks de zegening van spiegels en flacons, seringengeur en paars gewaad. Een vrouw wordt hier herboren. Enigszins. Kom me niet te na. In jouw plaats gestorven is innerlijk te horen. [pagina 536] [p. 536] Zwangerschap Soms zijn omstandigheden gezegend. Duren die langer dan een kwartier, een half uur? Het heeft hier geregend en de aarde geurt. Warme bloesem aan de bomen. Ik voel mijn boezem komen en het kind trekt onderin. Is dit het begin? Naar binnen. Maar 't is al weer gebeurd. [pagina 537] [p. 537] Ontmoeting Mijn oogopslag verander ik zodat de blik niet neerslaat als jij kijkt. Jij gelooft in mij, bereikt dat ik besta in blouse en rok. Drijft jaloezie jou naar mijn wespetaille en mijn bijenbuik? Je moest eens weten: niet op de hoogte ben je van de barst in mijn bestaan. Ik zie je niet meer aan. [pagina 538] [p. 538] Vest Een vest moet vallen. Ik mag niet klagen over schraalheid maar zij nekt het baren. Was het maar andersom: bolling en ronding onder het vest. Horen borsten bij mij? Er is sprake van bezetenheid. Vannacht probeer ik weer: een vest moet vallen. [pagina 539] [p. 539] Familieband Mamma's strikken waaien zijwaarts, buigen om. Dat zij terugkomt in jouw haardracht! Dol ben ik op al die mooie haarlintkleuren. Aan geuren geen gebrek: zij viel op hyacint. Ruik je liever sering, roos of droge mint? Span je de haarband als herinnering? Dat is de wijding van een kroongetuige, je hemelt op wie je op handen draagt. [pagina 540] [p. 540] Vraag Genomen en bezet: geschonden. De wonden zijn verbonden. Veel te mooi dit rijm, het doet de ronde schoonheid aan, terwijl ik walging zoek, vernietiging in de vertedering, haat, wanhoop, touw om de keel, hier staat een vrouw te veel, hier staat een vrouw die springt daar nu de woede dieper dringt dan ooit: onverwerkt en onvoltooid. Zwicht ik voor wat is verricht of kies ik voor beperkt bestaan? Herder, laat je schaapje gaan. [pagina 541] [p. 541] Jaloezie Jaloezie laat mij ontstaan, geeft mij een rok, spant mij de diadeem. Verholen ben ik jaren meegegaan. Nu loop ik heerlijk door je heen, open en bloot, frank en vrij. Ontvang applaus. Geen zweem van jaloezie, want jij bent mij gelijk: verbitterd door de jaren. [pagina 542] [p. 542] Adelborst Een borst met pijn verliest haar naam, het vlees dat beter is dan benen. Mijn tepels weten van geen staan. Naamloos ben ik, leeg, de kinderen zijn heen. De vorm is hopeloos voorbij. Dit wil ik voelen maar niet weten. Vorige Volgende