waarvan de bestemming onzeker is en dat door de kinderen die er vlakbij wonen tijdelijk als speelterrein in bezit is genomen. Het feit dat ik zelf aan de rand van een stad ben opgegroeid zal zeker meespelen in de ontroering die zich van mij meester maakt, iedere keer als ik deze foto bekijk.
Het is een koude, mistige ochtend in Porte Clignancourt waardoor de stadsrand zich bedeesd lijkt terug te trekken. De jongetjes hebben zich weten te ontworstelen aan de greep van een waarschijnlijk weinig zonnig dagelijks bestaan. Zij hebben het paard daar op de kale met stro bedekte vlakte ontdekt. Misschien staat dat paard daar wel iedere dag. Het is een oude voddige hengst, een schaduw van zijn jongere, vroegere zelf. Maar voor de jongetjes is hij gevaarlijk als een doldrieste stier. Het voorste jongetje is de oudste en de durfal van het gezelschap. Met zijn pet - die zijn op handen zijnde volwassenheid benadrukt - daagt hij de stier uit. Zijn vriendjes zijn voor alle zekerheid al half en half aan de terugtocht begonnen. En het paard staat daar maar, steeds zwaarder. Als een anker houdt hij alle huizen op hun plaats terwijl de jongetjes rennen en schreeuwen. De kleine toreador staat op het punt het paard Jongensland binnen te loodsen, het te verleiden tot het doen van een paar lusteloos zware stappen. Het spel staat op het punt te beginnen. Beweging links, stilstand rechts en op de achtergrond een bijna vervlogen stadsrand. Het kader zet zich op natuurlijke wijze in mijn geheugen vast. Maar wat de foto pas doet oplichten in mijn herinnering is het oningeloste, de gebeurtenis die zich in de foto wel aankondigt, maar zich nog niet afspeelt.
Want dat is de tweede eigenschap die een echte foto moet hebben: zij suggereert meer dan erop te zien is. - Daardoor begint hij in mijn hoofd te bewegen en betreed ik het moment waarop de sluiter dichtklikte. Het moment, zowel gestold als vloeibaar gebleven.
Het kiekje bezit deze eigenschappen niet. Nauwelijks een bewust gekozen kader; geen geheimzinnige restwaarde. De fotograaf bekommert zich niet om de uitsnede of compositie. Hij wil de aanwezigheid van mensen, voorwerpen of een landschap vastleggen om later te kunnen zeggen: zo en zo was het. Toen waren wij daar, kijk maar. Hij maakt het kiekje meestal binnen familieverband. De mensen die het kiekje bekijken staan er zelf op of weten voldoende over de afgebeelde personen om geen vragen te hoeven stellen.
Jaren geleden kocht ik op een markt op Covent Garden in Londen het