Tirade. Jaargang 36 (nrs. 338-343)
(1992)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 141]
| |
H.H. ter BalktLaaglandse hymnenDe stilteHee! Hela mijn ekstertjes! Nachtvorst ratelde
over de vlonders. Ik bemin houtduiven, houtrook
en haat saxofoons. Maar de beminnelijke stilte
is uit de landstreek weggegaan. Valsheid is nu
Gouden Standaard. Vuurwerk rust in vijvers. Zie
de tombe van de achtbare ontslapene: o achtmaal
achtbaar was hij; peuleschil waren hem recht en
liefde, zijn zweep kastijdde de bleue contrei.
Zie in hekken en takken de tanden van de heer.
Stilte, beangst, vloog op houtduifwieken weg...
Alleen is de mens als een achterpoot, als een
paddestoel zei Iwan Toergenjev; maar zeg me dan
waar de stilte is. Stoffige vijver omhelsde mij;
waterlelieblad, waterleliebladeren omhelsden mij.
| |
[pagina 142]
| |
Laaglandse hymnenÖtziman op de Ötztaler alpGa naar voetnoot*Ötziman op zijn Alp, met zijn koperen bijl,
tuurde uit over Europa; bijna 5000 jaar aten
steenkorstmossen steen, en de gletsjer, mild,
metselde hem in, met onbeschadigd oog. Gier-
bestendig keek je uit over de razende eeuwen,
tot aan 't laagland bij de Noordzee; kruisboog
verging; wouden kantelden om, hoger steeg rook,
steden hoonden de dorpen. Tekens aten tekens.
Je balzak snel leeggeroofd, je kleine vuursteen
nog bij je. Eén uitvinding achter je, die van 't
wiel, geschiedde alles onder je blinde ogen.
De vleugelslag van de arenden, het suizelen
van de wind, bleven hetzelfde. En het wolkenpak,
snelvoetig reizend. Nu is de alp alleen, Ötziman.
| |
[pagina 143]
| |
Laaglandse hymnenDroog op, kwikstroom! Ga naar voetnoot*Kwikthermometer wilde slecht weer, stroomde
leeg onder het rieten afdak. Gras klonk in,
daar waar het kwik liep, beken splinterden,
lippen verbleekten en 't verenpak van ijs-
vogeltjes kleurde wit als sneeuw. ‘Samarium
weerkaatst tegen de maan; Promethum woont
in kerncentrales en het Lanthaan, 't stille
verborgene zwerft door 't blauwe Labyrint.
O zeldzame aarden, zoveel gelukkiger! Dood-
stil hing ik aan 't landhuis van de zeldzame
aarden, en ik wil vlammen en lachen zoals
zij!’ Begerig naar duisternis en wintertij
stroomde het kwik, ploegde dieper en dieper.
Droog op, kwikstroom! Kwikstroom, droog op!
|
|