Tirade. Jaargang 36 (nrs. 338-343)(1992)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] J. Bernlef Cirkel Alvorens de cirkel te sluiten keek hij nog één keer om zich heen zag hoe de meeuw in de gevel verdween stof het uitzicht smoorde met een stormgordijn, de laatste steen zich opmaakte om te verdrinken. Onnavolgbaar ogenblik waarin sterren hem te binnen schoten en de uitgesleten drempel vonkte onder zijn allereerste stap: hij was alleen en de ontsluiting vond plaats. De hand van de uitgedreven geliefde cirkelde boven het pasgeboren lijk. Hij was gesloten. [pagina 117] [p. 117] Leegwater I Scheef in de wind hing hij onverbiddelijk wit boven de gelinieerde weilanden Hij vuurde de roeiers aan zich van de zee af te keren de steven naar het zenith te richten Geen respijt voor landkaarten! routebeschrijvingen! Leeg maalde hij het water Leeg II Toen hij 't wist kwam tijd rottend in zijn lichaam boven zo verijdelend al verder denken Want dat is angst: alleen maar lichaam zijn waarin verbindingen verbroken worden en dolgeworden cellen je alle hoeken laten zien [pagina 118] [p. 118] Er niet meer zijn is alleen maar een gedachte de pijn bewijst het tegendeel: je bent zoals je nooit was en nooit zult zijn. Ik schrijf je tegemoet, armzaliger kan 't niet woorden slaan lek in de rivier die jou nu voortsleurt naar het einde. Ook in mij spreken stemmen. Ook ik denk net als iedere regisseur aan een voldragen slot en hoor de echo in de verte. Niemand kan ons uit handen nemen het vruchtgebruik laat je voortijdig los in de vaargeul van gedichten. [pagina 119] [p. 119] Hazepad Het zijden overhemd zakt door het geraamte het sjaaltje vat vlam zijn lach gist na op zijn lippen. Nu wordt hij geïntoneerd, niet de vleugel. Wie verliet daar zo schielings de woning zonder om te kijken naar het kind dat de man nazwaait die het werd? Waarom kiest iemand voor vernietiging? Zonder begeleiding koos hij voor een andere toestand: het hazepad der extaze. [pagina 120] [p. 120] Veer tje Zo werd hij gevonden, onder de wegen vergroeid met de wortels van een boom akkervoren in zijn huid geploegd En nog drukt hij uit met zijn vingerkootjes zijn holle schedel beschermend: zo had ik 't musseveertje lief. [pagina 121] [p. 121] Ziekenzaal Het wordt nacht. Hij was piloot. Uit een trechter druppelen woorden. Schietstoel. Parachute. De naam van een vrouw. De jongen in het bed ernaast richt zich op en luistert beantwoordt het ijlen: ‘Ze is er, blijft bij je, laatje niet gaan.’ De jongen denkt aan zijn vriendin. Hoe zij temidden van snippers en kadopapier in snikken uitbarstte: ‘Nu ben ik 21.’ Het hijgen. Iedereen wil leven, tegen de klippen op waar de piloot zich traag te pletter vliegt onder het laken. [pagina 122] [p. 122] o-o-o Iemand schrijft daarbinnen op het zwarte bord raakt je zenuwstelsel en verbindt je met de pijncentrale T. als een stier in Spanje geveld (ademt nog wel) S. thuis bezig met het bouwen van een Berlijnse muur D.'s skelet oplossend in het duister Wat je zou willen gebeurt niet (de satelliet die ons allen verbindt) ieder lot cirkelt losgeslagen in de ruimte. Je denkt aan het kind dat o-o-o draaide in de hoop zo haar dode opa.... Iemand daarbinnen drijft het krijtje piepend en schurend over het bord. [pagina 123] [p. 123] Yves Tanguy 1 Onderwater, temidden van zwevende formuleringen, transparante vormen, word je zelf wars van vorm, betreedt het universum van je op handen zijnde verdwijning. Bestudeer de elegante dans van de pantoffeldiertjes, het immense telefoonnet van tastende tentakels en dendrieten. Je bent binnen je eigen lichaam beland. De elegantie van de ruimte die zwijgt in alle talen. Het eiland met de boom van je naam raakt overspoeld. Je zingt rond. Gewiegd word je in deze branding van organen, springend van golfkop naar golfkop, tot op het strand (waar je ligt als de versteende verschijning van jezelf). [pagina 124] [p. 124] 2 Het lichaam heeft zich teruggetrokken. Drooggevallen kun je niet anders dan weer gaan spreken. Over de standbeelden van wildemanshout, de totempalen van blaaswier, het vergiftigde spel van zeesterren. Wat voor je ligt is een witte verlaten vlakte met in de verte, als een herinnering, het geluid van de golfslag dat je hand in beweging zet, het woord schrijft dat in twee letters heel je heimwee en huiver bevat. Een kleine steen rondrollend in je mond. Een eiland met in de top van de enige boom jij, turend in de verte, fervent wenkend naar iets. Vorige Volgende