Tirade. Jaargang 36 (nrs. 338-343)(1992)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] H.H. ter Balkt Laaglandse hymnen Spreuken van de donder Klopper kleurt zich met de verf van de deur. Wie de stad met bloed bouwt, de veste met on- recht, die zal sterven. Wie raaskalt zal uit- doven; jonassers van harten worden zure regen. Wie de vervoering doodt, van tombe naar tombe tolt hij. Die helder water teert, 't zoet ddt kust eerder dan hij veer van de engelen. Nooit nog, fluistert de donder, zag ik vreselijker paarden draven over de aarde. Zag ik kinderen gekwetster op de straathoeken staan, hoorde ik rogge en gerst arenwringend wensen as te zijn. Klopper kleurt zich met de verf van de deur. Als de hemel ijzer is worden mensen machines. Als rivieren gietijzer zijn wordt de adem vuur. [pagina 48] [p. 48] Laaglandse hymnen ‘Boekelo, 27 oktober 1914, voormiddags tussen tien en elf uur’ Met welk wapenschild bekronen wij 't zichtbare en 't onzichtbare op een dag in oktober: zand- weg en wazige wolken, de houten lantaren, en de geuren: hutspot in de hoeve, kruitdamp ver weg? (Daar heb je hem met zijn spade weer!) Gevieren- deeld draagt het in zijn kwartieren, vliegende uil in zilver, molenrad op groen veld, en de faam sabel; salamander van lazuur. Geen schittering van kometen en sterren. Geen hoofdstad legt er haar klauw op de vrede, gesponnen uit ootmoed en misschien maar schijn. Leunt in het postkantoor op de tweede verdieping geen milicien uit het raam, radslotgeweer bij de hand? Toch zieltoogt ook hier al, in die zandweg, de negentiende eeuw. [pagina 49] [p. 49] Laaglandse hymnen Aan de mensen die machines geworden zijn Overal jan gassen in de straten van oud kwaad- sprekersland. Wij leven nu stukken sneller dan de insecten! Felle zandstormen waaien op Mars; permafrost beeldhouwt de bodem in een ijzeren vorm. Ik steek mijn hand op naar de mensen die machines geworden zijn: wandelend in de straten zenden zij hun lokstoffen uit; er brandt rood, flikkerend, een oud radiolicht in hun oog. Dat - koud als permafrost - zendt het signaal uit ‘Ik ben een machine; vorst in mijn hart; poolkappen van Mars zijn mijn hersens en hart’. Laforgue, of jij, Mallarmé, Tristan Tzara, waren jullie dan de wegbereiders van de ijzige koude? Want groot is nu de haat en bosbranden stormen in de ziel. 10 oktober 1991 Vorige Volgende