Tirade. Jaargang 36 (nrs. 338-343)(1992)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 2] [p. 2] [Tirade januari & februari 1992] Leo Vroman Op zoek O. Deze aarde draait een O van ootjes met mijn kamer sluipend rondom de grote zon. De kamerhoeken schuren zich niet bloot want ze zijn al oneindig klein en van vlakbij zo eindeloos groot dat ze bij aanraking verdwijnen. Elke hoek leidt rechtstreeks naar een ster elk leven kromstreeks het hoekje om. Achter in de onverlichte halfopen klerenkast ligt het vasteland Atlantis lopen jongens te jongleren en redeloos te dansen radeloos te verteren. Zelfs in een enkele kamer is alles overal anders. Bijvoorbeeld [pagina 3] [p. 3] 1. Voorzichtig ritselend heropent zich een versverworpen krantenkritiek onder in de prullemand blind voor afwezig publiek en vaderland 2. Wegtuimelende zwartgepluimde rossen tussen de torenvarens en een kiezelstad. Koud een waterhelder pad en in de bedding rimpelende weggeworpen gouden ornamenten. Ook hier niemand [pagina 4] [p. 4] 3. Een vleug brandlucht een teug toekomst Onwillig onder huid en haar brandend en heel even maar tussen verkuchen en verkolen wordt mijn lichaam onverholen heerlijk gaar 4. Onwillig zal het Noorden ook op weg van sneeuwland naar woestijn een bonte tropenwereld zijn onder het zoenen van de rook [pagina 5] [p. 5] 5. Tussen muursteen en vloerhout is een kier daar is het uitzicht weggesperd en denkt aan onbegane verten vanuit een grot betraand met wier en golven onder de verf gestijfd zorgen dat dit onbestaand hol verborgen blijft 6. Nu is het jaar min duizend een en weer galopperen de rossen nu hangen builen drank en steen en trossen kippen in de nacht van hun bezwete flanken kraakt het leer en klapperen de zakken van de paardenkracht der dapperen [pagina 6] [p. 6] 7. Het is weer over, geen gemieter meer ik sta op en beweeg de ene deur uit de andere door Daar staan de stoelen al hijgend stil De kamerplanten wachten zwijgend op de gieter die ik met kraanwater vul hun hoop vergaat bijna hun slappe blaren flapperen al zo driftig heen en weer alsof er geen ja bestaat maar hier kom ik zo druipend als God Vorige Volgende