Tirade. Jaargang 35 (nrs. 332-337)(1991)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] Ad Zuiderent Dal in Umbrië Het kan niet, sterren van de hemel zingen, of mensen van de aarde. Maar je bent niet doof: eerst was het landschap wazig van de hitte, nu trilt een verre stem de lucht vreemd schoon. Thuis zou je met de hand naar de volumeknop, om voor de buurt de dag van moeiten te ontdoen; en op de autostrada zou je voet vanzelf, zolang je stereo nog niet gestolen was, met je gaan doen als in een film: plankgas. Maar nu je rust van knoppen en pedalen, blijkt verder dan het dal een dorp gearrangeerd. Je ziet het niet, al is de scène nauwelijks gevuld - verspreid olijfboomgroepen, eromheen veel stoppels en gewas, droog gras dat van de volle zomer het bewijs in deze streek, een auto die voor elke bocht de claxon, een tractor die nog voor het donker tussen steen tot zwijgen komt - achter je in het washok klapt een deur. Dan, als de dag ineens zo innig wordt als nacht boven een dal, wordt het weer licht. Wat hier gebeurt, gebeurt dat elke dag? En niemand raakt van slag? Is er dan iets dat zonder lichaam kan? Onder de volle weemoed van dit festival, dit spel van ademklank en licht, dwarrelt een blad, dat op het tentdoek fluistert: bind je goed vast, sluit oren af, of ga de sterren na als ik. Vorige Volgende