trucs niet op zijn repertoire nam omdat ze in nachtclubs thuishoorden. Maar hij beheerste ook geen enkele zwaardtruc, geen zaagtruc, geen enkele act met grotere dieren. Achteraf denk ik dat hij een lui en gemakzuchtig goochelaar was. Hoogstwaarschijnlijk was zijn grootste manco dat zijn presentatie niet vlot en brutaal genoeg was. Hij sprak in zekerheden en was te weinig geestig. In de jaren van de autoriteit van mijn vader, waren die zekerheden voor mij verpletterend.
Het Juliana van Stolberg-monument bestond uit een beeldengroep van Juliana en haar zonen, een bassin en vier grote stenen leeuwen. Toen wij op een zondag het monument passeerden riep mijn vader met zijn formules de dieren tot leven en toen hij mij op een van de ruggen wilde zetten en ik van angst begon te krijsen, betoverde hij de vier levende leeuwen zodat ze niet meer konden bewegen.
- Ik ben de temmer van vier leeuwen.
Dat soort formules. Het moet in diezelfde tijd geweest zijn dat we het dierenpark Wassenaar bezochten. Op een veldje was een grote opgezette leeuw geplaatst waarvoor de bezoekers zich konden laten fotograferen. Ik greep de hand van mijn vader en vroeg hem of hij de leeuw wilde betoveren. Mijn vader sprak de formule uit die levende dieren doet stilstaan, en hoe echt de leeuw ook was, ik kon er rustig op zitten. Ik kon aan de manen trekken, mijn hakken in de flanken drukken. De foto is jarenlang mijn trots geweest.
Al zijn formuleringen bleken op magische wijze werkzaam. Ze hadden altijd een andere betekenis dan de letterlijke. Ook het leven thuis werd met die formules gevuld. Dit was mijn eerste poëzie, werkzaam in de jaren tussen het ontdekken van de autoriteit van mijn vader, rechtstreeks geërfd van zijn vader, en de ontdekking dat al die formuleringen clichés waren, slechts een kracht van tover bezaten zolang iemand erin geloofde. Daarna doofden ze en je keek achter de zakdoek, in de mouw, op de bodem van het glas waar de hulpstukken van de goochelaar zich bevonden en op ontluisterende manier hun geheimen prijsgaven. De eerste poëzie bleek on-poëzie te zijn.
Een andere betovering was er niet in huis. De jaloezie van mijn vader. Geen boek, geen muziek, zelfs geen speeldoosje en het speelgoed dat wij bezaten werd geregeld weer weggegoocheld.
Als mijn vader niet goochelde, dan schilderde hij. Hij had een bedrijfje dat zich gespecialiseerd had in het namaken van materialen. Houten, marmeren, alles kon hij met verf bereiken. Eén, soms twee man personeel en