Tirade. Jaargang 35 (nrs. 332-337)(1991)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Rutger Kopland G, altijd die blik nog, tot het laatst, maar laat het, laat het desnoods bestaan, ook al is het er niet. Zoals iemand naar een rivier kijkt, alsof ik water ben, oevers, riet. Goed, laat ik dan desnoods iets zijn, ook al ben ik dat niet, gebleven in een tijd, een plek, die niet bestonden. Altijd die rivier nog, die blik, waarin iedere stap, iedere beweging de laatste. [pagina 42] [p. 42] Voor je verdwijnt Voordat je er niet meer bent, je vertelt nog verhalen, maar ze zijn zo stil als een ruïne. Voor er geen woorden meer zijn die dit kunnen zeggen: deze balken droegen een dak, deze zwarte vlammen waren een vuur, deze gaten een toegang en vensters op een tuin, op een weide, een akker, deze stenen waren een muur, deze plek was een huis. Je dwaalt nog door je verhalen: al bijna alleen nog onder een eeuwige hemel, het is al zo koud, het waait er al door je kleren, wilde frambozen en druiven komen je halen, je ruikt de aarde waarin. Er zijn nog woorden, maar zij gaan over iets voordat ook dat er niet meer is, zij gaan zoals de tijd, niet voorbij, niet terug, maar zoals een ruïne plaats maakt. Vorige Volgende