Tirade. Jaargang 34 (nrs. 326-331)(1990)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 220] [p. 220] Marieke Jonkman Liefelijk Rotsje 1 Over rode klinkers richting het veer. Die in de wagen kwijlt, kent geen rivier droomt zich een lege plek, de slagboom neer. De banden vragen luid om helderheid. Ik weet wel beter want de leeuwerik verraadt de valstrik van het wijs beleid. Ik zie de stroom die naar het leven staat en goedheid mist van Petra's linkeroog. De pont legt aan. Roodwit klimt omhoog. Heilloze klinkers, heilloos de visgraat. [pagina 221] [p. 221] 2 Over grind tot aan de dijk. Een schaap verraadt weemoedigheden in de morgen. Hoor je? vraag ik, maar zie: ze slaapt. Nog zijn we er niet. Ze moet het voetpad op en vrolijk uitzien over het grijze wad. Het schaap is rood geverfd, dat moet verborgen blijven als de herkomst van de kiezelsteen die als dit kwijlend stukje rots verweesd weerbarstig neerviel uit gods blote geest. Het gele lint trekt door het heden heen. [pagina 222] [p. 222] 3 Over zandkorrels stuivend langs het strand naar de ijle grijsvergeten horizon die aarzelt tussen antwoord en waarom. Dit kind behoort de wind en golven toe zoals de duwstang aan de zon, ik kan niet praten en geen tata zeggen. Nou moe, laat ik me even gaan. Het slaapt en wordt getuigenis dat licht is uitgestort op wandelaars met open en gesloten hand. Ze razen langs het fort van mijn verstand. Vorige Volgende