wie weet hoe vaak, heeft gelezen. De woorden komen nog net bij hem binnen, maar raken daar niets, vervluchtigen in zijn bewustzijn, als de rook van zijn sigaret in de lucht boven zijn hoofd.
En deze, een toerist. Een man van in de veertig, zijn regenjas opgevouwen op schoot. Uit de zijzak van zijn colbert steekt een kaart van de stad. Licht van buiten valt in zijn brilleglazen waardoor zijn ogen nauwelijks zijn te zien. Maar zijn schouders en handen verraden gelatenheid. Hij zou nog alle kanten opkunnen, maar voorlopig doet hij niets. Zijn mond staat open, een beetje weifelend. Hij herkent niets en is volstrekt niet nieuwsgierig. Zijn aanwezigheid is een raadsel dat wel nooit opgelost zal worden. Het is wel zeker dat hij zich dit moment later niet meer herinneren zal.
Het interieur van de lounge draagt daar ook het zijne toe bij. Van een interieur kan eigenlijk niet gesproken worden omdat dat woord een zekere mate van bestendigheid veronderstelt. De banken, fauteuils, stoelen en tafels in lounges maken echter de indruk er net te zijn neergezet en ieder ogenblik weer verwijderd te kunnen worden, zoals meubels in de etalage van een meubeltoonzaal.
De meeste mensen in lounges zaten dan ook niet voluit. Meestal bleven ze op de punt van hun stoel zitten, alsof ook zij niet echt geloofden in de bestendigheid van dit interieur. De lampen en schilderijen om hen heen leken op de maat van zachte achtergrondmuziek hun omtrekken te verliezen en langzaam op te lossen in de gedempte kleuren van het be-hang.
Hotels waren plaatsen van grote gedachteloosheid. Identiteit werd er teruggebracht tot een kamernummer. Nergens kwam de onverschilligheid van de wereld zo tot zijn recht als in hotels met de lounge als loopplank naar het algemene leven daarachter.
Wachtende mensen. Wekenlang had hij ze opgezocht, bestudeerd en in alle heimelijkheid gefotografeerd. In wachtkamers van ziekenhuizen, op vluchtheuvels en perrons, in rijen voor musea of winkels, in warenhuizen en kantoren.
Wachtende mensen. Wat hield hen op de been? Verwachtingen, wensen; toekomst kortom. Zelden vielen mensen daarom helemaal samen met hun omgeving, met de omstandigheden van het moment. Hun ogen zagen maar zij verbonden het geziene met hun herinneringen, met speculaties. Hoe nu verder? Altijd maar verder. Zo hielden zij zich aan de wereld vast. Dat was de glans in hun ogen die op deze foto's even, tijdelijk, was gedoofd.