Tirade. Jaargang 33 (nrs. 320-325)(1989)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 339] [p. 339] Rogi Wieg Roze brieven Hoe onthutsend is dit bestaan, in dat blauwe licht van de ochtend op weg naar de vrouw die ik heb gewonnen op het leven. Zij schrijft mij roze brieven, met als aanhef ‘lieve man’, zij krabbelt haar vertrouwen bijna zonder verwarring in mijn botten. Ik heb nooit genoeg gehad aan mijzelf, er was alleen een onrustig ik op die paar momenten dat men wegging, dat men werkelijk de deur sloot van een kleine kamer. En dan, door de tuimelingen van winter en herfst, door het tuimelen van iets naar een raam toe, sloop ik de kamer weer uit, naar het blauwe licht van de beweging. In het licht zijn de resultaten zichtbaar, dat ontbreken van een wezenlijk zelf, het langzame schaakspel van de man en de pijn; [pagina 340] [p. 340] maar in het licht is men ook onzichtbaar, de dingen tonen zich zacht en deelbaar, men is op reis en spreekt met een gemak over de dingen. En wie zich bindt, wordt wel weer verlaten, of verlaat zelf. Mijn vrouw schrijft mij roze brieven, zij krabbelt mijn liefde diep in haar botten. Vorige Volgende