Tirade. Jaargang 32 (nrs. 314-319)(1988)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 364] [p. 364] Ad Zuiderent Een nieuw gezicht Eerste gezicht, daar was je wel aan toe. Een druppel ziel in klei, en jij verliefd. Droog oog dat alles opneemt... alsjeblieft je bril af, worden oog en hoofd niet moe. Langer de dagen? Oog, je lijkt wel blind; september maakt je ieder jaar van slag. Wat valt te maken. Van de nacht een dag? Verlangens worden in de man tot kind. Kleitafel nog, waaraan je, smeltend hart, de hand legt op wat strelend moest ontstaan. Een nieuw gezicht dichtbij, geen woord ontgaan, merkt wat je trillen doet, gebeurt in huis. [pagina 365] [p. 365] Nazireeër Herfst rond je hoofd, al was je in de groei; als storm aan bomen rukte de tondeuse. Een vader sloeg zijn zuinigst mededogen je haardos in: de scheiding bleef gespaard. Als van een schaap dat voor het eerst geschoren klonk je geblaat. Ging jij haast buiten westen en zijn sigaar in as? Zo naar de filistijnen! En als die jou verried nu maar Delila was. Geslachtskenmerk - hij hield de scheiding recht; je nek onder het mes, zo werd je man. 't Was winterstil toen hij zijn peuk opstak; nooit zo nabij een zoon die Simson was. Vorige Volgende