Tirade. Jaargang 31 (nrs. 308-313)(1987)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] Hans Vlek Gedichten Improvisatie voor een ik Deze schriftuur lijkt sprekend versregelen, je breekt de taal als hostiebrood. Je bent dan ook volkomen van zinnen iets te schrijven waarin de gehavende taal, die je lichaam is, opbloeit als een woestijncactus. Verder alles in orde. Je lijdt niet en bent niet eenzaam omdat je peilloos eenzaam bent en je gelooft in god en dat je goed uit je woorden kunt komen als een schildpad uit z'n ei. Het gedicht waait weg en niemand mist het. [pagina 69] [p. 69] Après Godot Om te schrijven heeft men geen mond nodig. Altijd verwacht men van het woord spektakel. Alsof'n apocalyps op de erwt aarde noemenswaard zou zijn in de holle kies van god met daar: ivoren droompaleizen etc. De gedachte die kalm voortijlt zaait achter de sterren, dichtbij, nieuw leven in manenschaduw. Een gepantserde perspex pissebed. Het gekrijs van de verlorenen onder de plotse zon der atoomgeleerden: niemand staart er bewonderend omhoog. Milliarden dwarrelende naslagwerken. Wat leuke ontploffinkjes in een uithoek van het heelal. Een andere uithoek maakt de dichter vast gezellig voor 't geval u daar ooit komen zal. [pagina 70] [p. 70] Alle menschen Waar anderen ambrozijn uit hun woorden peuren, ben ik nog steeds op zoek naar brood. Volksvrouwen te betrekken bij de anatomie en autonomie van het moderne rijmloze gedicht is vrijwel onmogelijk. Arbeiders, met alle respect, denken dat je rijmen schrijft met kop en staart en kunnen er beslist geen sisal aan vast knopen. Ver- moeid lezen ze vrijwel nooit, on- danks alle socialistische eminentie. Dus in het bruine buurtcafé zit je als een zonderlinge vogelverschrikker wat voor je uit te staren, wereldvreemd geborgen in nesten van taal, bang alles uit te moeten leggen. Er gaapt een diepe kloof en je hebt niets te zeggen. [pagina 71] [p. 71] Je probeert wat over 'n sportbericht en broedt op 'n proletarisch gedicht: want alle mensen worden broeder op het ei der muzemoeder. Maar waar anderen ambrozijn uit hun woorden peuren, ben jij nog steeds op zoek naar brood. [pagina 72] [p. 72] Een oudere hemel voor Dra. Miek Zilverberg Ik sprak met de maker van de schilders van Altamira, die dierenvellendragers met hun kudden en flink gevoel voor stijl, en zei: maker, bespaar me je joods-hindoestaanse arabisch-gristelijk hier- namaals met z'n geheven bekers en heilige rondborstige hoeri's en godinnen in hun lichtshow, maar schenk me het genoegen eenmaal te snurken in zo'n grot op de schouders van een Willendorfse mamma in een paleolithische dageraad, laat me de vuurpot dragen tussen de javamensen op een flink dieet van tropisch fruit Immers maker, zei ik, als ik met Augustinus de somabeker hef in het gezamenlijk schateren over diens kolderiek manicheesch verleden in 't kleurig cinemascope der werkelijk allerhoogste hemelen [pagina 73] [p. 73] zie ik toch weer liever eens de Archeopterix overvliegen, ergens relaxend in een carboonse bladerhut, of loop tussen de etruskische straatjeugd hun vaardigheid in tempelgraffiti te bewonderen, hun smakelijke schuttingtaal want maker, back in time is top of the pops, dus bespaar me in godsnaam je hemel, je celestiale lichtshow vol hebreeuwsromeinse be- schaving en beslist psychedelisch fruit Schenk mij ooit een forse kanninefaatse die haar klokbekers bakt en versiert, haar hartveroverende sieraden schikt, of desnoods een goedgehumeurde pyramidesteenzager, kortom, ongeëvolueerde eeuwigheid, het paradijs van de dodo, dode rideine, geprezen zijt gij Vorige Volgende