Tirade. Jaargang 30 (nrs. 301-307)(1986)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 197] [p. 197] Harry Mesterom Vier gedichten Forel door visarend gevangen Vliegen is geen kunst voor een vis in vogelvlucht, al spartelt hij nog zo tegen de wind in; al verroert hij geen vin in de pijnlijke stilte die langs hem heen- suist terwijl hij verhuist naar de andere kant van de vloeibare spiegel waarin hij zichzelf pas kan zien als hij eruit is opgevist en van schrik niet meer weet wat het is zich een vis in het water te voelen. Eén feilloos uitgevoerde vorkheftruc en de hemel die hem een leven lang is voorgespiegeld, blijkt niets anders te zijn dan een paradijs voor splinters en scherven, bevolkt door hartverscheurend krijsende engelen; de weg erheen een martelgang, bezaaid met voetangels en klemmen. [pagina 198] [p. 198] Kind op zee Wat wil een kind nog meer: tot driemaal toe mee over zee. Afscheid en heimwee als speelgoed. Op schepen waarvan er zelfs één de naam droeg van een vulkaan en nòg uit het zicht verdween als een splinter in de oceaan. O, niets zo rond als een patrijspoort waar zowel zon als maan precies in passen. [pagina 199] [p. 199] Brompton cemetery Op je graf groeit Engels gras; daarop rust zacht dood blad. George Stanley Vaughan Paterson, spoorloos in de winterzon. Een picknick met kalkoen en wijn is ook op een kerkhof niet te versmaden. Van een ontmoeting is geen sprake. Namen en data zijn even onwrikbaar als geheim. Ter nagedachtenis, en bij gebrek aan een glas, heffen wij alsnog de fles. [pagina 200] [p. 200] Waar Waar zoveel wit voorhanden is dat elk woord als gegoten zit, dwingt het de ooggetuige wel tot inzicht dat niets wat hij ziet zich raden laat, maar zich als het ware bedolven onder licht eerder onttrekt aan het gezicht, dan dat er sprake is van die ene betekenis waar geen ontkomen aan is: een steen die door een veer verpletterd is. Vorige Volgende