twintig uur) en aan verlies van actualiteit (wat ze drukten was vaak op het ogenblik van verschijnen al weer achterhaald). In de slag tussen de media onderling hadden, in dit geval, radio en televisie een definitieve voorsprong op de pers. Grosso modo legden de Amerikaanse kranten zich bij die achterstand neer: ze waren op het strijdtoneel aanwezig met betrekkelijk bescheiden mankracht en speelden in de verslaggeving geen prominente rol. De hoofdrol was weggelegd voor de televisie.
Dat betekende óók: een bikkelhard gevecht tussen de grote ‘networks’ om het ‘grote’ nieuws met de beste filmbeelden. En dát betekende weer: wie had de beste organisatie, de beste relaties ter plekke, dus concreet - de beste relaties met de Amal van Bern. Dat bleek ditmaal abc te zijn. Dat was de maatschappij die kwam met het interview vanuit de cockpit van het gekaapte toestel met captain John Testrake. En in een latere fase met de beelden van een lunch van een eigen verslaggever met drie gegijzelden, en nog weer later met het beeldverslag van de ‘afscheidslunch’ van de Amal met de gegijzelden, vlak voor hun vrijlating. Ook Amal-leider Berri leek, voorzover hij het niet nuttig oordeelde om de media ‘en bloc’ te woord te staan, een zeker exclusiviteit voor abc te reserveren.
Waaraan dankte abc zijn bijzondere positie? Vermoedelijk vooral aan het feit dat zij, door lange aanwezigheid in Libanon met een grote staf, die steunde op een brede collectie van lokale medewerkers die in veel gevallen nauw verwant waren met Amal en goede toegang hadden tot Bern, een solide basis had van waaruit zij kon opereren. abc ondersteunde die bijzondere positie ook in organisatorisch opzicht: zij had haar hoofdkwartier niet ondergebracht in het hotel in Beiroet waar de hele internationale meute bij elkaar zat (in de hoop elkaar aan de bar of elders wat vliegen af te vangen), maar had zich, buiten het toeziend oog van de concurrentie, gevestigd in een ander hotel.
De strijd tussen de televisiestations werd overigens niet alleen in Beiroet gestreden maar ook aan het thuisfront. Het ‘drama’ lag niet uitsluitend in datgene wat er in Beiroet gebeurde, maar ook in de huizen van gezins- en familieleden van de gegijzelden in de Verenigde Staten. Dus ook daar woedde de slag om de exclusiviteit. Wie kon toegang krijgen tot welke gezins- en familieleden, wie had het geluk het grootste verdriet of de grootste moed en beheersing voor de camera te krijgen?
Het gevecht tussen de ‘networks’ was veel méér dan journalistiekprofessionele wedijver. Het ging ook om zeer directe economische en financiële belangen: kijkdichtheid heeft iets te maken met advertentietarieven - hoe meer van het een hoe meer van het ander. Vandaar dat de