Tirade. Jaargang 29 (nrs. 296-300)(1985)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 814] [p. 814] Jan Zitman Gedichten Een herfst Dagen als lood, ruisend van regen. 's Nachts harkt de wind zacht fluitend en bij vlagen bladeren op tot ritselnesten voor merels en gepolitoerde torren en kruipend volk der duisternis. Ergens in huis wordt een nadruk verlegd. Een doodlopende pijn. In de ochtend bijeenzittend zien we de tuin. Steeds weer de tuin. En zien in een zwart gat (maar zeggen elkaar dat niet.) Nog volg ik de omwegen van het woord. [pagina 815] [p. 815] Nu dan Aan alle valkuilen voorbij. Leek het. De bijpassende glimlach vroor al vast. En nu dan freewheelend (een licht aflopende weg, daar was voor gezorgd) naar het einde. Dan, toch nog, zet een nacht de duimschroeven aan. De spiegel keert het beeld: een linkse, bange man, voor wie een woord soms weer een wonder is. Vorige Volgende