Tirade. Jaargang 29 (nrs. 296-300)(1985)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 554] [p. 554] M. Vasalis Gedicht Mutatis mutandis Een eeuw geleden zou een jonge man verbleken als hij je enkel zag, je gevoileerde blik, je zou je zware rok een centimeter heffen en blozende je hoofdje wenden om hem méér te treffen. Hij zou naar huis gaan, met een versneden ganzeveer heel vurig, ingetogen en hartstocht'lijk schrijven; daarbij zou het de eerste maanden blijven. Als alles goed ging en de welgestelde ouden na grondig onderzoek toestemming gaven voor je trouwen zou je met bonzend hart en heel veel onbestemde vragen voor het altaar met hem staan, eerbied, tederheid van hem en goed-bedwongen hartstocht zou je schragen. Nu stap je, fijn gebouwd en teder kind met hoge laarzen, een mini-rokje aan, een oud, beduimeld, leren jasje om je schouders in een stampvolle trein, je beide ouders laten je node, vrezend en gelaten gaan. Klein en geraffineerd nieuw instrumentje, wie in de menigte bemint en kent je. Verkleed als varkenshoedster, maar van binnen verlangend nobel te beminnen langzaam beginnend en niets overslaand: het werven niet, het aarzelen en derven. Wat nu gebeurt, als einde van een feest, de buiteling in 't bed, half bang en half verlangend overrompeld en 's ochtends weer naar huis, gedompeld in onzekerheden, zoveel paden onbetreden: op weg naar het begin - het eind. [pagina 555] [p. 555] Afterthougt Maar toch, ik weet niet of het veel verschilt met vroeger - of alleen verschoven wordt: die liefdesbrieven, liefdesverzen gingen meestal over het lief, dat nog geen minnares geworden was. Maar hoeveel vrouwen bleven ooit beminden èn de kameraad en medeplichtige in goed en kwaad. Hoevelen? Het zal wel niet veel schelen. Vorige Volgende