Afgezien van het nut en de betekenis van dat soort uitlatingen: zodra we weer wat dichter bij huis komen, zoals op het terrein van de eigen veiligheidspolitiek, wreekt zich het feit dat er opnieuw allerlei scheidslijnen door het Europa van de Tien lopen. Onder die Tien bevindt zich het niet-navo-lid Ierland, het ‘halve’ navo-lid Frankrijk, het marginale navo-lid Griekenland, het onbestendige navo-lid Denemarken en de, laten we zeggen, enigszins onduidelijke leden België en Nederland. En dan is er nog het onderscheid tussen de nucleaire mogendheden het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, en de niet-nucleaire overige navo-leden. Plus dan nog eens het verschil in de nucleaire concepties tussen de beide nucleaire landen onderling.
Van twee kanten zijn of worden pogingen ondernomen om te komen tot een vernieuwing en versterking van de politieke organisatie van ‘Europa’. In het Europese Parlement is, in de vorm van een ontwerpverdrag, een plan ontwikkeld voor de oprichting van een Politieke Unie. Dat zou dan een soort verbeterde Europese Gemeenschap moeten zijn, met duidelijker structuren, een werkelijk Europees gezag en een behoorlijke parlementaire controle.
Daarnaast hebben de regeringsleiders van de Tien opdracht gegeven aan een gezelschap van ‘persoonlijke vertegenwoordigers’ om concrete voorstellen te doen over de manier waarop de Europese Gemeenschap, met name op het gebied van het functioneren van de instellingen, kan worden ge-reactiveerd, en over de beste wijze om het begrip ‘Europa’ weer zichtbaar te maken voor de burgers.
De kansen voor het plan van het Straatsburgse parlement voor een nieuw verdrag over een Politieke Unie lijken vooralsnog bescheiden. Het hangt namelijk niet af van dat schijn-parlement in Straatsburg of zo'n Unie er komt of niet, maar van de nationale regeringen en de nationale parlementen. Zoals de zaken er nu voor staan hoeft op Britse, Griekse, Deense en Ierse instemming niet te worden gerekend.
De ‘persoonlijke vertegenwoordigers’ van de regeringsleiders staan op twee benen tegelijk: enerzijds bepleiten ook zij een ontwikkeling in de richting van een Politieke Unie, anderzijds doen zij een reeks van voorstellen voor versterking van de Gemeenschap in zijn huidige vorm. Maar