geworden, en toen eind 1944 de 17-jarige Middelburgse gymnasiast Toon de Jonge tot de cpn toetrad, lag deze partij in starre aanbidding terneer voor de heilstaat die het grootste genie der mensheid in Rusland had aangericht. Wat zocht Toon daar?
Macht? Zeker niet. Weliswaar is hij vrij hoog in het kader van de partij opgeklommen, maar hij bleef toch altijd een man van het tweede échelon. En dat klaarblijkelijk tot zijn volle tevredenheid: ook nu nog, nu hij allang afscheid heeft genomen van het Marxisme/Leninisme, en zelfs, ofschoon trouw pvda-stemmer, zich geen socialist meer acht, ook nu nog houdt hij mensen als Paul de Groot en Marcus Bakker voor wijze lieden die dankzij hun superieure kennis en inzicht hun plaats in de top van de cpn destijds ten volle verdienden.
Geanticipeerd beulsplezier dan? Integendeel. Uit alles blijkt (niet omdat de auteur zich daar zelf over op de borst zou slaan, maar omdat je het proeft uit elke regel die hij schrijft), dat hij een integer en fatsoenlijk mens is, die zich wellicht - daar kom je niet achter - door hogergeplaatsten zou hebben laten gebruiken voor een incidentele rotstreek, maar die nooit en te nimmer bereid zou zijn geweest tot het beulswerk dat stellig van hem zou zijn gevergd als ooit de cpn, al dan niet door bemiddeling van het Rode Leger, in Nederland aan de macht zou zijn gekomen. Maar toch is daarmee niet alles gezegd: het gekke is nl. dat De Jonge het onderscheid in kwestie niet ziet. Hij beschrijft leden, kader en top van de cpn als weliswaar in menig opzicht verblinde en weinig demokratisch ingestelde mensen, maar toch als veel fatsoenlijker dan na Chroesjtsjows onthullingen in 1956 de communistische partij van de Sowjet-Unie gebleken was te zijn. Stalin en zijn handlangers waren misdadigers, De Groot en Bakker c.s. wel autokratische maar in wezen verstandige en capabele politici: dat beeld rijst op, niet alleen uit De Jonge's boek maar ook uit de bespreking die hij in Tirade 292 wijdde aan de herinneringen van Marcus Bakker. Op een merkwaardig weltfremde manier is De Jonge blind voor het elementaire verschil, dat Lenin en Stalin de staatsmacht hadden veroverd en daardoor vrij waren in het opzetten van een grenzenloze tirannie, terwijl de cpn in haar gedrag altijd gebonden is gebleven aan de normen en grenzen die de Nederlandse rechtsstaat stelt. Hoe kan De Jonge over het hoofd zien