Tirade. Jaargang 26 (nrs. 272-283)(1982)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 726] [p. 726] Eric Kok De vloed I koeien dromen op te drassig land van gras achter de dijk mijn vlakke polderland tussen water en wind geboren boeren in oneindig grijs schuiven in schuiten tussen kragen van oeverloos riet en plaatsen in boerenbont nooit zag ik anders dan vestingen op water en brood verscholen achter hoofden de meester schouwde de sloten [pagina 727] [p. 727] II schepen wachten achter lage dijken tot de wind gaat liggen in de broeker haven waaien vertrouwde geluiden van water slaan en water maken boetvaardige handen de lege netten vele vissers vingen vandaag weer bot vaak zag ik ze vanaf de dijk wij allen deden ons werk zij vingen vis ik schouwde daar waar de dijk het laagste was [pagina 728] [p. 728] III loopt het water het eerste over de hoofden vlucht het oeveraas voor de vloed voortgejaagd door de wind verzuipt de eerste waterrat in de steeds wassende stroom zoeken koeien en boeren een veilig heenkomen - redding is dit niet de eerste dag van een wild schouwspel wat ik ook zei verwoei in de wind zo ging het goed kon ik zien Vorige Volgende