Tirade. Jaargang 26 (nrs. 272-283)(1982)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 183] [p. 183] Cees van Hoore Drie gedichten Onrust Wind zorgt voor onrust in de heggen. Het gebinte werkt. Ik zie opeens weer die twee mensen, elkaar omklemmend in een roeiboot, het onderschrift dat ik niet lezen kan. Ze woelt zich bloot, mompelt iets in haar slaap. Matige storm. Merk dat ik hunker naar de verheviging ervan. [pagina 184] [p. 184] Dierenpark Wassenaar Krachtig, zijn armen naar iets uitgestrekt, staat hij daar op die uitgesleten plek. Van wat hem vellen zou hier nog geen spoor. Wel enigszins mislukt. Ze knipte hem alleen en op hetzelfde moment voorgoed de schommeltouwen door. Wil hij je opvangen of duwt hij je juist van zich af? Het moet onzeker blijven want niets zwaait terug binnen de kartelrand. [pagina 185] [p. 185] Zwerver Ooit floot op landwegen de zomer erop los en werd hij wakker in zacht gras, was er een kermisspiegeltje dat aan een boomtak hing. Maar nu: geen vezel mooi geel paktouw vindt hij nog daar op dat havenplein, waar ik hem steeds weer zie, die zwerver, gestrand in mijn herinnering. Mijn blikveld werd zijn grondgebied. Ik zie hem scharrelen langs afvalbakken, zoeken naar peuken die er niet meer zijn. Weg verten, velden, groen domein. Maar te benijden hoe dat vrijgevochtene beklijft, hoe hij zelfs binnen zijn begrenzing zwerver blijft. Vorige Volgende