plaatst zou zijn; maar dat hun ernst, hun werkkracht, het niveau waarop zij opereerden en de breedheid van hun oriëntatie nog steeds inspirerend zijn, staat voor mij vast. Ik wil mij op die herkomst, die misschien ook wel eens een doem lijkt te zijn, niet laten voorstaan en besef ten volle dat Tirade al jaren lang voornamelijk tekortschiet als beheerder van de erfenis. Als erfenis kan het dan ook beter niet gezien worden. Forum moet hier niet worden beheerd en nagevolgd, het kan hoogstens worden nagestreefd voor wat het te bieden heeft dat niet verouderd is maar veeleer teloorgegaan. Dat uit te werken en waar te maken is wat mij voor de komende tijd voor ogen staat. En dat kan nu eenmaal nergens beter dan hier.
Bovendien: zolang er een uitgever is die het wil uitgeven, zolang er schrijvers zijn die erin willen schrijven, redakteuren die het willen redigeren en lezers die het willen lezen, zolang heeft een literair tijdschrift bestaansrecht en biedt het enige hoop. Wij beleven sombere jaren, zoals het einde van een eeuw en zeker een milennium betaamt. Binnen twintig jaar zal de westerse beschaving, als zij intussen niet onder de voet gelopen of vernietigd is, nieuwe moed verzameld hebben en vol toekomstverwachtingen zijn. Minstens zo lang moet zelfs zoiets marginaals als dit tijdschrift het maar kunnen uithouden. Het heeft genoeg te verdedigen. Juist de literatuur - hoe somber gestemd elke individuele schrijver altijd ook is, maar hij beziet dan ook in de eerste plaats zichzelf - is van oudsher niet het domein van onheilsprofeten, maar van mystici en realisten die gemeen hebben dat zij moed en kracht putten uit hun besef van en inzicht in het eigen tekort in plaats van zich erdoor te laten terneerslaan en het te verheffen tot maat van alle dingen.
Het voortbestaan van Tirade is ditmaal vooral onzeker geweest door het vertrek, na vijfeneenhalf jaar trouwe dienst, van Jaap Goedegebuure als redakteur (niet als medewerker). Zijn volle universitaire baan en wekelijkse kroniek in de Haagse post laten hem geen tijd en energie meer voor het tijdrovende, vaak ontmoedigende redaktionele werk dat een literair tijdschrift vergt, werk dat hem toch al meer teleurstelde dan bevredigde. Hij heeft beslist dat hij zich terug moest trekken. Ik begrijp dat besluit en moet mij er bij neerleggen. Niet zonder pijn, maar desondanks van harte, danken