Tirade. Jaargang 25 (nrs. 262-271)(1981)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 509] [p. 509] Rob Schouten Vier gedichten Hemelstraat 40, Antwerpen Kijk eens, in deze kamer ben ik alles op een lamp na om me mee te belichten. Geen wekker houdt hier hand aan nachtgezichten. Dit wetend ga ik door de ramen stalles bezien wat er het mooiste voorval is - maar het laatste ontglipt me om de hoek: ik krijg de overzijde op bezoek, een aangezicht waar geen verschil voor is. Alleen... hier binnen wordt het hoogst omslachtig hoe meer ik ben met niemand om me heen. Vooruit, zien wat zich afspeelt in hetgeen me voorkomt als ik weg ga, niks indachtig. De plattegrond op om me ter vermissing te laten lopen in wat overvloed; een bord lezen waarom ik lachen moet: ‘Grote Vermindering Wegens Opfrissing!’ [pagina 510] [p. 510] Natuur Niet langs een kronkelpad in de natuur waar me misschien een dode struik aanspreekt en elk insect op een vervolg aanstuurt voor thuis of uit een grazige landstreek mij boegeroep bereikt dat zich in wezen niet tot mij richt, lurkend aan de halmstengel die ik uit een veld koren heb gelezen, of in een boek een berenklauw thuisbrengen, thuis waar ik zit en waar mijn geest aanklopt met regelmaat waarmee tv aanslaat om nieuws te zijn. Dat schrijf ik maar eens op aan het bureau dat me voor ogen staat, waaraan ik zo vrij ben huismus te zijn, houtvrij bevlogen op een rechte lijn. [pagina 511] [p. 511] Bezonken moment Hier in dit druppelflesje zit het schone besef dat er een feit niet op komt dagen. Misschien kan iemand een gedicht voordragen met dat erin en er iets bij vertonen van een gerucht dat elders is gaan wonen, muziek, ergens vervlogen uit nadagen, nergens op slaan en indrukken uitvagen, om het geduld met leegte te belonen. Een laatste drupje woordenzee gekeerd op kalme onderstromen van gekuch, en dan maar op verstandhouding terug naar waar de eenzaamheid ligt afgemeerd. En zomaar voegt zich helder inzicht bij me dat weddenschappen aangaat om geheimen. [pagina 512] [p. 512] Beeldentrekkertje Niets doe ik maar ik sluimer in de schoot van een zeer oude, harde houten stoel waar ik ruw uitgetrokken word om stokstijf in een hoek te blijven waken met hen die achter mij in grote nood en met een naderend onheilsgevoel hun blikken opzenden naar een zwart bord. Mooi spel, uit stilstand beelden maken. Vorige Volgende