marge van de literatuur voorradig zijn. Als het Marnix Gijsen niet is, dan is het Henri Knap wel!
Van zulke onbenullen hoef ik geen geschenk.
En van die cpnb, die zich meer en meer manifesteert als een organisatie die propaganda maakt voor niets anders dan smaakverpesting, zou ik, uit solidariteit met Gerard Reve, geen prijs willen.
(53.1981). In haar boek Vrouwen en literatuur schrijft Hannemieke Stamperius ‘vrouwelijke dichter’ als ze ‘dichteres’ bedoelt. ‘Het is significant dat er in het Nederlands geen woord voor bestaat’, zo tettert ze. Geen woord voor ‘vrouwelijke dichter’?
Hannemieke Stamperius is doctores (= vrouwelijke doctor) in de letteren.
Van Hans Uijtdewilligen van de uitgeverij Kwadraat kreeg ik bij wijze van cadeautje de door hem uitgegeven dichtbundel Westers door Emily Dickinson, vertaald door Elly de Waard.
Achterplattekst van deze bundel begint met de regel: ‘Emily Dickinson is een van de grootste Amerikaanse dichters’. Volgende regel: ‘Desondanks was zij gedurende haar hele leven als dichter totaal onbekend.’ Zij, de dichter.
Omtrent Elly de Waard, die ik persoonlijk ken, en van wie ik zeker weet dat zij een vrouw is, vermeldt dezelfde achterplattekst dat zij ‘rock-kritikus’ is. Zij, de ‘kritikus’. (In deze spelling bestaat het woord niet eens!)
Laatst belde Monica van Paemel mij op. In het gesprek dat wij voerden had ze het over zichzelf als over ‘een (arme) schrijver’. Zij, de schrijver.
Wat mankéért die vrouwen en welke is eventueel de feministische gedachte die hen inspireert tot deze vermannelijking van zichzelf? Of zijn zij niet ‘vrouwen’ maar ‘vrouwelijke mannen’ naar analogie van Stamperius ‘vrouwelijke dichter’?
Gaan we er weldra toe over, bij voorbeeld te zeggen: Beatrix is de vrouwelijke koning van Nederland, -
of, zoals Emily Dickinson niet eens meer een ‘vrouwelijke dichter’ maar een ‘dichter’ wordt genoemd:
Beatrix is koning van Nederland?