| |
| |
| |
Willem Jan Otten
Mededelingen aan het verbond van Robinsons
I
Zonder hersenspinsel geen redding
een splintertje wrakhout,
Krankzinnig veel muurtjes.
| |
| |
met muurtjes van beelden,
een beeld dat zijn hersens
| |
| |
II
Een eiland is een definitie
laten moet - de waarheid -.
| |
| |
III
Een eiland pakken zoals een vluchteling zijn koffer
Een man die moet vluchten
een tralie. Nu hij vertrekt
kan niets van zijn plaats.
En hij zegt: ‘Wat ik ook pak
is een kei op een muurtje
gesmakt. Als de werkelijkheid
werkelijk wordt is de koffer
van mijn bestaan de grens.
Hoe ik ook pak, in de akker
zullen altijd keien zijn.’
| |
| |
IV
Een gedicht is een kei, even
in een warme hand gelegen.
toen hij naar zijn muurtje zweefde
naar Goliath op weg geweest.
in de hemel stil gebleven,
in een warme hand gelegen
En even even heeft deze kei
van een hand de levenslijn
| |
| |
| |
| |
| |
| |
knielt neer waar wij staan
|
|