Tirade. Jaargang 23 (nrs. 242-251)(1979)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 211] [p. 211] Hans van de Waarsenburg Avondlandschap III Beeld dat optrekt in de ochtend, stamelend geheel van wat nacht was Met de eerste woorden die de lippen vormen gaat het doek open Schurend trecht het licht zich los Je moet alles achterlaten in de uren in het hoofd dat tijd doorstond’ Staat hij bij de vloedlijn roept soms een woord tegen de wind in, in de wind valt het spoedig neer Zijn hand strekt zich niet Verdriet vliegt voor de meeuwen uit Gegijzelde van iedere dag biedt hem zwijgen aan Druppel looistof op je tong Leg je vingers op het perkament Iedere nagel krast inkt tot stof Iedere dag zoekt het woord dit zeebeeld: De zittende, de staande, de liggende man een kleinbeeld van niet dichterbij komen (hij zal je niet meer aankijken, met je praten) [pagina 212] [p. 212] Wezenloos zal hij de zandkorrels onder zijn voeten tellen en zijn films afdraaien - sluipender kan het niet - : ‘Nooit gezocht, nooit gevonden’ : ‘Flipje uit Tiel’ : ‘Miniatuur Walcheren’ : ‘Piggel pakte Mee’ : ‘Vader werd Moeder en tenslotte kaalgeknipt’ Zo zal het beeld een stilte van zichzelf worden Een voorbeeld van een traan zonder verdriet Een kleine klep van kortstondige vreugde Of een handpalm vol springend zout, topografisch heimwee: landen die als een vacht om je passen die je niet meer afschudt (terwijl je kleurt tot somberheid): ‘Laat me nu zitten Laat me een rustig gebaar Laat me de laatste wijn Laat me de langste slaap’ [pagina 213] [p. 213] En je je vastzet tussen plinten vol stof (wetend) Dat de golfslag de andere is, de terugkomende, zoutvolle naad van dit papier, de wapperende page die je was met handen vol tijd en het overal betrouwbare speeksel dat van de lippen slipte, onhoorbaar in lucht oploste, soms de kustlijn duidde, zich kon verschuilen in wortels van helmgras, De kleine voeten die het hoorbare zand dragen en zich nestelen tussen de kraaiepoten van het andere, droeve gras Kom, in mijn hand huist de palm als een tijdelijke pit, die zich opent om koelte te zoeken, die zich sluit om warmte te bewaren (Alsof je het tastbare verstaan niet meer hoort je stem een vèrspringende hondenvlo, alles dichterbij komt: kille overtreding van de schepping) : Je moet niet naar je voeten kijken je moet het onhoorbare krassen van je tong je moet het schrapen van je haren je moet het ochtendlicht horen: Tot hij vertrekt, stille nevel om zijn schouders, een hoofd als een korst en stappen achterlaat: [pagina 214] [p. 214] Waar je niet bij kunt komen, alles zich heeft vergeten, het staan geen plaats meer kon bieden, wat elders riep Je moet terug komen in het hoofd Haar hand reikte tot zijn mond Ze bewoog haar lippen stemde zijn geluid wanneer de zon hoog stond (Maar niemand herkende hem meer, alles liep voorbij: wat niet gedrukt stond was nooit geweest, werd verwaarloosd: tegen de bedding schuurde deze eeuw, krakend soms; deze tijd met wintervingers, Tantalus in omgekeerde droombeelden) : Huis dat niet wordt teruggevonden stoel die nooit heeft bestaan voetstappen die nooit zijn gezet hand slaat het muziekblad niet meer om, bloed druppelt uit de duivennek Stamelende taal, 8 vingers groot, lang, breed, waar ze wachtwoord zou worden de vleugels voor goed gesloten leken, die zomer het een moorden werd tegen wat trilde en bewoog in de lucht: Ziel op weg vastgelegd, hoe je de luchttrillenden kunt doden Hoe je je handen vol bloed en laatste geluiden schuurt met zand [pagina 215] [p. 215] Hoe je de oude man omhelst en kust Hoe je huiswaarts gaat Hoe hij je ziet verdwijnen Zenit, waar ik je niet meer zie waar je verschijnt gespalkt in beelden Ik noem je naam. ik noem je alle namen ik noem je. maar maan trekt het water en zon trekt het water bodemlozer wordt het land De stille gezichten die je er op kunt leggen De witte verstilde handen van een droom De lente die je had in je onwennige lichaam De levens die door je mond ploften Eigenzinnig sta je op Eigenzinnig sta je op in een luchtbel van ordinaire theegeur je ruikt je adem je bent de beweging van je beweging Ik sta met mijn handen tegen het raam. Hij kijkt naar buiten. Vorige Volgende