Tirade. Jaargang 23 (nrs. 242-251)(1979)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] Rob Schouten Drie gedichten Dagdroom Ze groeien onverstoorbaar uit de plomp Of overwegen om zulks straks te doen; Er zitten matte stippen op hun romp Die zich vermengen tot een badseizoen. Ze doen afkomstig uit een oude loods, Fabrieken roken in hun perspectief. De pijpen opgestroopt pauzeert men doods En wacht op andermans initiatief. Suppoosten in een eeuwig vrije tijd, De handen op de rug. Het wandtapijt Verflenst allengs tot een vervloekte vlek. Daar klimt weer iemand in hun kale plek, Een lompe doedelzak met een pamflet: Dáár ligt Asnières, achter 's mans toupet. [pagina 55] [p. 55] Hoogtezon Voel vandaag dat hemellichaam toch eens aan den lijve! Welk dichter/schilder zou van onderen niet zeggen: Dit is té droombeeld om maar naast je neer te leggen, Kom, laat me eens schromelijk een schaduw overdrijven, En schepen om in naar de verste verten af te drijven, Pen of penseel naar het beloofde eiland dreggen En juiste crême verdelen over mijn dieveggen Totdat de mooiste wezens op mijn ezelinnen klijven! Vooruit, haal al die dromen die je ooit verzon Eens op en laat ze rustig in je hoofd ontschepen. Je weet wel, voor de wolken schijnt de meeste zon Maar nog wat scherpte aan je fantasie gegeven, Dan drijft de regenboog wel naar de horizon, Op tijd om voor Kythera in te schepen. [pagina 56] [p. 56] Pique-dame De heren hebben haar met fruit en brood De schaduwrijke bossen in getroond En haar ten spoedigste ontkleed. En bloot Werd zij heel bleek. Moest zó het maal beloond? Men vreest Marsyas fluit, Apollo's lier Zojuist hebbend verstoord. Maar niets daarvan, Het is al frisse pais en picknick hier, Beheerste dame van het hoogste plan. Vorige Volgende