Brief van Leo Vroman's moeder, door hemzelf
Lieve Lieverds,
Daar merk ik ineens dat mijn allerlaatste brief aan jullie niet af is gekomen, en omdat ik zo'n gevoel heb dat Leo nog wel eens iets over mij schrijven zal, en het dan vast wel over mijn verstrooidheid zal hebben, vind ik het beslist nodig jullie uit te leggen dat het dit keer helemaal niet mijn verstrooidheid was: iemand die waarschijnlijk dacht dat ik het niet meer zou kunnen, heeft die brief dichtgeplakt en aan die meneer meegegeven die, zoals jullie je wel herinnert, de post altijd ophaalde. En dat ik in die laatste zin Jer. in pl. van T. Aviv schreef is zoals jullie weet heel begrijpelijk, want iedereen reist hier (of is het nu ‘daar’) zo heen en weer dat je er draaierig van wordt.
Intussen wil ik meteen van deze gelegenheid gebruik maken om jullie nog eens erg te bedanken voor alles wat jullie voor me gedaan hebt. Tinus, al die blikjes koffie en zalm, en speciaal al je brieven, want Leo mag dan wel meneer de schrijver zijn, maar jij schreef ten minste. Maar ja, dat zat zeker in de familie. Leo, je herinnert je vast nog wel Vader's bijschrift onder een van mijn brieven, aan tante Loutje geloof ik: ‘Even een hartelijk woord: Sam’. En dan Jaap's onogelijke papiertje uit Joegoslavië gedurende die excursie: ‘alles best, de tocht is nogal gevaarlijk en morgen wordt die nog gevaarlijker’.
Wel moet ik zeggen dat jullie trots op Jaap kunnen zijn, want, hoewel ik blij ben Leo dat je niet voor die begrafenis van mij bent overgekomen, je hebt een werkelijk uitstekende toespraak van je ouwe broertje gemist. En Gonny, die heeft zich werkelijk te veel voor mij uitgesloofd. Iedereen was trouwens allerliefst, ook mensen die ik helemaal niet verwachtte. En wat dat betreft, voor ik het helemaal vergeet, Tinus, ook heel erg bedankt voor de opdracht voor de tekst op mijn steen, om die hetzelfde te maken, in het Hebreeuws, als de tekst op Vader's steen in Holland. Inderdaad, ‘ook dit gaat voorbij’, maar ik vraag me natuurlijk toch wel eens af of ik jullie