dier vage verschijningen, door hem in het badplaatsje zoo rusteloos nagejaagd. Thans was het de doode zelf...’ Ter Laan heeft dus, opgejaagd door zijn fantasie en verlangen, niets dan visioenen gezien. De term waanzin is trouwens al meermalen gebruikt in de loop van het verhaal. Na het moment dat hij de verschijning het meest zintuigelijk ervaart, komt hij in contact met zijn echte werkelijkheid (‘Thans was het de doode zelf, die, zonder iets bovennatuurlijks...’). De objectieve realiteit en de realiteit van de waan hebben van plaats gewisseld. De twijfel aan de echtheid der verschijningen gaat nu dienen als stap naar het wegvallen van de objectieve realiteit, naar de waanzin. Het realisme in de beschrijving van de verschijning op de duinweg dient nu om de tegenstelling tussen leven en dood scherper aan te zetten, de dood wordt het nieuwe leven (‘Gered, gered, zoemde het in hem op,’ blz. 756), waarin hij visionair opstijgt, en het oude leven blijkt de dood: ‘Dat leven daar was verbloeid, dor en zwart’ (blz. 575).
Van een overgang in vertelsituatie is in deze versie geen sprake, de lezer voelt zich integendeel geheel gevangen in Ter Laans innerlijk.
De duidelijkste verbinding tussen dit slot en de rest van de tekst wordt wel gevormd door het motief van het flesje verdovende drank.
Johanna heeft voor haar dood een slaapmiddel gebruikt, sterkwerkend, maar ‘de dosis was toch te gering geweest om doodelijk te kunnen werken’ (blz 523).
Ter Laan schaft zich in het badplaatsje een soortgelijk drankje aan. Na zijn laatste visioen belandt het flesje op bovennatuurlijke wijze in zijn hand, en blijkt plots leeg te zijn: het gansche fleschje in één teug geleegd... Door wie dan!?’ (blz 753). De onzekerheid omtrent Johanna's doodsoorzaak wordt hier als het ware uitvergroot tot Ter Laans eigen onzekerheid of hij, gedwongen door haar verschijning, het hele flesje in één teug heeft leeggedronken, wat natuurlijk tot zijn dood zal leiden.
Ook de zinnelijke droomscène op de veranda (blz. 562) krijgt meer betekenis als er, zoals in het tweede slot, een verband wordt gesuggereerd tussen de vrouw, het zinnelijke en de dood (bij de eerste, echte omhelzing op diezelfde veranda is het de vrouw, die als een dode in zijn armen ligt). De eerste versie maakt aannemelijk dat Ter Laan inderdaad om geldelijke