en inderdaad tegelijk in de stille hoop dat er een meer dan incidentele praktijk op zou volgen. Voor het werk van projektgroepen dat nu zo gretig wordt geëntameerd aan onze neerlandistische en andere literair aangeblazen opleidingsinstituten, bestaan immers nauwelijks voedzamer kluiven.
Voorlopig dus bravo en bis voor Ross c.s., maar zelfs als er uit de eerste aanzetten een praktijk zou ontstaan, zou ik er niet mee tevreden zijn. Wie misstanden sinjaleert denkt aan preventie. En zoals het uit onkunde verknoeien, het onverschillig laten verloederen en het blindweg opruimen van bouwwerken van een historische zowel als een estetische waarde heeft geleid tot een georganiseerde monumentenzorg die waakzaam en werkzaam is waar het maar kan, moet er iets soortgelijks mogelijk zijn voor het meer immateriële kunstwerk.
Hoewel wat volgt ook voor andere sektoren van de kunst van toepassing zou kunnen zijn, houd ik me nu bij de literatuur. Daar bestaat al het een en ander om de maker van een ter markt gekomen produkt te beschermen tegen een onwaardige en schadelijke financiële eksplotatie. Een auteurswet verhindert nu vrijwel overal het gebruikmaken van zijn werk buiten zijn wil en voorkennis om. Voor een termijn van gewoonlijk een halve eeuw hebben hij of zijn erfgenamen er de volstrekte zeggenschap over en binnen die termijn heeft dat behalve op het vermenigvuldigen tegelijk betrekking op het vertalen, sonoriseren, visualiëren en wat voor bewerkingen ook.
Maar als die termijn is verstreken, is het werk vogelvrij en omdat door het grotere aantal kommunikatiemedia tegenwoordig ook het aantal aasgieren is toegenomen, is dit geen aangelegenheid om zich bij neer te leggen. Juist als het gaat om literair werk van gehalte en nivo, om voortbrengselen dus die zijn geschreven om hun toon, hun nuances, hun visie, hun strekking, heeft de maker het recht op enige garantie dat ook na zijn dood en na het verstrijken van een al dan niet bij volmacht verkregen bemoeienis van erfgenamen, dit alles bij bewerkingen en ingrepen zo goed mogelijk overkomt. De televisie is al bezig de onwaardige, afstompende en smaakbedervende praktijk van alle Hollywoods uit de eerste helft van deze eeuw te evenaren. De plundervrije literatuur van