Tirade. Jaargang 18 (nrs. 193-200)(1974)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 700] [p. 700] Nico Scheepmaker Vijf gedichten Electriciteit Het is avontuurlijk te leven in een land vol electriciteit, waar de dingen eendrachtig streven naar een beetje bewegelijkheid. Je drukt op een knop en ze zoemen, ze schudden, bewegen en draaien, of laten zich ‘bruikbaar’ noemen omdat ze op hun manier naaien. Maar in werkelijkheid zijn ze alle (contant of met winkelkorting) uit de hemel op aarde gevallen en min of meer self-supporting. Laatst kreeg ik zo'n kreng op mijn voet: hij snorde en dronk van mijn bloed. [pagina 701] [p. 701] Vriendelijke gewoonte De vriendelijke gewoonte van het leven beveel ik u en ieder hartelijk aan. Tegen de dood moet worden opgestaan, want in de dood is alles om het even. De vriendelijke gewoonte van het werken is ook niet iets om uit de weg te gaan. Het mooiste is het werken zonder baan, om vrij te zijn binnen je eigen perken. De vriendelijke gewoonte van de liefde moet net zo alledaags zijn als het licht, dat nu al tien jaar lang als spoedbericht het lieve leven aan ons overbriefde. [pagina 702] [p. 702] Levensbron De zee is de zee, een geweldig vat waarin dood en verderf regeren. Ik neem op zijn tijd een verfrissend bad, maar leer toch de dood niet waarderen. De zee is als zee ook een levensbron, dat kun je bij iedereen lezen. En toch zit ik liever terzij in de zon een beetje mijzelf te wezen. De zee is de zee, het domein van de vis, en de draagster van duizenden schepen. Ik weet dat de zee een godsgeschenk is, maar ik heb het er niet op begrepen. [pagina 703] [p. 703] Dommepraat Ik lees nog wel zo lief een detective als de memoires van Nadjezda Mandelstam. Een mens wordt wel eens moe van het gedram waarmee zo'n boek de mensheid wil gerieven. En dat geldt idem dito voor de beelden waarmee de televisie ons ontwricht. Met uppercuts slaat zij de ogen dicht van wie zich bij Mies Bouwman niet verveelden. Natuurlijk is dit dommepraat. En rechts. Ik ben het ook oneens met wat hier staat zolang het om het een òf ander gaat. Het werkelijke leven ken je slechts als je behalve Mandelstams memoires ook onderkent dat Pietje Keizer waar is. [pagina 704] [p. 704] Pom heeft gelijk Je hebt gelijk, Pom: bloemen maken moe. Maar zwemmen ook. En fietsen op een fiets met wind pal tegen, dat is ook niet niets. En wat mij ook zo moe maakt is een koe. Bloemen en koeien, samen in de wei: zij maken mij moe, zo moe als een hond. Die loopt in dezelfde wei in het rond, een moemaker meer kan er ook nog wel bij. Bloemen en koeien en honden tezamen maken mij moe, en dan noem ik met name de Friese roodbonte, de Vlaamse bouvier, en niet te vergeten de rode cyclamen, die achter de potdichte Hollandse ramen het kenteken zijn van een propere plee. Vorige Volgende