laten gaan over de niet door hem als eventuele candidaten aangemerkte gedichten. Op 24 juni kreeg ik de cahiers over 1958 en 1959, op 1 juli die over 1950 t/m 1954 mee naar huis. Mijn eigen lijstje met ‘Tuincandidaten’ kon ik op 20 juli aan Kemp voorleggen. Twintig van de vierentwintig door mij verkoren gedichten werden zonder meer aan zijn eigen lijst toegevoegd en zouden in november 1959 het licht zien in de toen bij G.A. van Oorschot verschenen bundel Garden 36, 22, 36 inches, de latere en tevens definitieve titel van De Tuin der Lusten.
Accenten, dat dateert van 28 juni 1950, had Kemp graag openbaar gemaakt, ware het niet dat hij zich afvroeg - een typisch Kempiaanse vorm van scrupulositeit - of zeer verre familieleden van de al jaren overleden vriend, waarvan in het gedicht sprake was, de man mogelijkerwijs zouden kunnen identificeren, met alle zelfs voor een dichter als Kemp onvoorstelbaar nare gevolgen van dien; Onvereeuwigbaar, geschreven op 18 juni 1952, wilde hij niet publiceren omdat hij, en dat was al evenzeer kenmerkend voor Kemp, moeilijkheden duchtte van de zijde van de Maastrichtse clerus; Cartografie, geschreven op 10 oktober 1955, werd buiten de bundel gehouden omdat het betreffende jongetje misschien niet zou kunnen velen dat een zo intieme handeling door Kemp gefixeerd was geworden. Bovendien berustte de uitbeelding van dit plassende jongetje (Ronald Reijnders) niet op een persoonlijke waarneming van Kemp, maar op een berichtgeving van Ronalds vader; Afscheid van het leven, geschreven op 13 juni 1951, achtte Kemp een gedicht dat er als het ware om vroeg posthuum gepubliceerd te worden; Van der Kleuren, geschreven op 7 februari 1959, wordt thans afgedrukt omdat Kemp het achteraf bizonder betreurde dat dit gedicht, door welke oorzaak dan ook, over het hoofd werd gezien bij de samenstelling van Garden 36, 22, 36 inches. Het zal, met de andere hier afgedrukte gedichten, uiteraard een plaats krijgen in de driedelige uitgave van Kemps Verzamelde gedichten, die volgend jaar onder redactie van Gerrit Borgers, G.A. van Oorschot, Harry G.M. Prick, Karel Reijnders en Pim de Vroomen het licht zal zien bij G.A. van Oorschot te Amsterdam.