de Noordwijker omgeven werd, nogal potsierlijk. Wat bij zijn vriend en de redacteur van De beweging echter zwaar-op-de-hands verwoord werd, vervloeide bij de bewonderaar tot een préciositeit die zich uitte in apart briefpapier, en in een wat gemaniereerde schrijfwijze en daarmee betaalde hij zijn tol aan de tijd die Van Eyck tot stilering van zijn naam dreef.
De mogelijkheid elkaar geregeld te spreken, verhinderde toen een uitvoerige correspondentie. De enkele kaarten en kattebelletjes van die dagen herinneren aan de gastvrijheid waarmee Greshoffs moeder gasten ontving in Apeldoorn. Als Van Eyck naar Rome ververtrokken is, neemt de briefwisseling toe, evenals deze later druk blijft, wanneer Greshoff in België werkt en Van Eyck in Londen. Bezoeken in de vakantie slaan zij zelden over. En toch moeten die laatste het belangrijkst geweest zijn wegens de gesprekken waaraan met name Greshoff toont de beste herinneringen te hebben. De brieven gaan vrijwel uitsluitend over gevraagde artikelen, over publikaties in boekvorm en over de wederzijdse bekenden. Gossip, zo te zien.
Een enkele maal schiet er iets bijzonders omhoog. Zo als Van Eyck het befaamde conflict met de Gidsredactie krijgt. Greshoff, hoewel in voorzichtige woorden laat zien dat hij de zijde van Van Eyck kiest. Zeer duidelijk doet hij dat door een geweigerd stuk op te nemen in zijn maandschrift voor boekenvrienden De witte mier van 1925. En dat was een zeer pijnlijke aangelegenheid, omdat A. Roland Holst als redacteur voor de letterkunde daarin gemoeid werd.
Steeds opnieuw probeert Greshoff zijn vriend uit de jeugd tot medewerking aan de talrijke door hem gestichte bladen te bewegen. Als hij redacteur van het Groot Nederland wordt, is het weer Van Eyck aan wie hij denkt als het om grondige en goede kritische bijdragen gaat.
Wat moet dan toch de aantrekkingskracht tussen deze beide schrijvers geweest zijn? De ene beweeglijk, aldoor organiserend, bol van plannen en ondernemingen, voortdurend actief in dagblad, weekblad en maandschrift; de ander teruggetrokken, moeizaam en niet dan met grote inspanning publicerend. De eerste gefascineerd door de echte wereld om hem heen, maar tevens en telkens zich